opvoeren. De Twee Tudors werden in 1847 met eenig succes vertoond en dit feit zal wel van zeer grooten invloed zijn geweest op zijn latere werkzaamheid. In elk geval, hij bleef getrouw aan het historische genre in drama, roman en novelle.
In December 1847, volgde reeds dadelijk een groot succes: Joan Wouters, welk drama den naam van Schimmel voor goed vestigde.
Ter wille van de duidelijkheid, blijven wij nu onze aandacht eerst bepalen tot den dramatischen arbeid en dan zien wij den jongen auteur met buitengewonen ijver het eene historische stuk voor en het andere na ter opvoering aanbieden. Hij heeft den tijd gevonden zich in te werken in meer dan één geschiedkundig tijdvak en in de historie van meer dan één land. Men lette maar eens op de hier zoo veelzeggende data:
Gondebald 1848; Giovanni di Procida (Siciliaansche verper) 1849; Napoleon Bonaparte 1851; Schuld en Boete 1851; Juffrouw Serklaes 1857; Het kind van Staat 1859; Struensee 1868; Het slot van Abcou 1869; Zege na Strijd 1873; Juffrouw Bos 1878; De kat van den Tower 1880.
Dat, en nog eenige gelegenheidsstukken, is al heel veel voor iemand, die een groot gedeelte van zijn tijd op het kantoor moest doorbrengen en heel wat van zijn denkkracht moest geven aan de zaken. En toch is dit alles nog maar het allerkleinste gedeelte van Schimmels gezamenlijke werken.
Op uitnoodiging van Potgieter - zoo verhaalt prof. dr. Jan ten Brink - werd hij lid der Gids-redactie en in de Gids zou hij zich het eerst doen kennen als historisch novellist. Het tijdschrift bevatte van hem ia 1851 ‘Een avond bij de baronesse de Staël en Het Directoire, in 1852 Achttien Brumaire. Toen kwamen die groote romans, waarvan ik mij nog den buitengewonen indruk herinner, dien zij maakten in ons gezin van leesgragen. Zij verschenen, herdrukt, in afleveringen met gelen omslag en twee kolommige bladzijden, stuk gelezen eer ze in handen kwamen van ons, de kinderen, die ze verslonden, haastig, koortsachtig, niet altijd den auteur begrijpend, maar toch ten volle onder de bekoring.
Ik weet wel dat Schimmel nog andere dan historische romans heeft geschreven en dat ook die werken getuigen van groot talent, maar voor verreweg de meeste Nederlanders is hij toch in de eerste plaats de schepper van Mary Hollis, Mylady Carlisle, Sinjeur Semeyns, Een Haagsche Joffer, De eerste dag eens nieuwen levens (verschenen in 1860; 1864; 1875; 1856; 1855).
Waarom in de eerste plaats?
Als letterkundig beoordeelaar zou ik geen keus willen doen, maar dit artikel is geen beoordeeling. Het is niet meer dan de uiting van eerbied en erkentelijkheid. Ik ben Schimmel zeer veel verschuldigd en ik weet hoe velen met mij dat zijn.
In ons klein gezin, levend eenzaam, heel stilletjes, in een dorpje, kwamen de boeken van Schimmel, Bosboom-Toussaint, Van Lennep in hun groot formaat bij gedeelten binnen. Hoe oud ik toen was, zou ik niet kunnen zeggen. Nog héél jong, naar de toenmalige kinder-taxatie veel te jong om die