had in Jacques voor zestig jaar al geheel hetzelfde gedaan. Jacques maakt een eind aan zijn leven, opdat zijne vrouw met den man moge blijven leven, dien zij meer lief heeft dan hem. Gelukkig volgt Fiore della Neve noch George Sand noch Ibsen. Suze komt onderweg tot betere inzichten, keert naar huis terug, en verbergt zich, eenigszins romantisch, in een torenkamertje, dat aan het atelier paalt. Zoo is zij tegenwoordig bij de zitting, als mevrouw Parlson voor Calypso poseert. En juist nu blijkt de doortrapte koketterij van deze dame, die, als ze bemerkt, dat al hare verleidingskunsten bij dezen braven Hendrik niet baten, hem met verwijtingen en beleedigingen overstelpt, en met haar peignoir om de ooren slaat. Natuurlijk geeft de schilder nu zijn Calypso op - en keert tot verstandiger arbeid terug.
Het Calypso-idee is al meer voorgekomen in de letterkundige kunst - en dit strekt in geenen deele tot verwijt aan Fiore della Neve. Gelijke stof kan door verschillende kunstenaars op geheel verschillende wijze worden behandeld. Honoré de Balzac schreef in 1831 eene novelle: Le Chef d'Oeuvre. De handeling werd geplaatst in het atelier van den schilder Pourbus in 1612. Er verschijnt een kunstbroeder, Frenhofer, leerling van Jean de Maubeuge. Frenhofer heeft een meesterstuk geschilderd, dat hij niemand wil laten zien, alleen Nicolaas Poussin, die zijne minnares Gilette beweegt voor Frenhofer te poseeren, ziet het meesterstuk, dat uit een verward gesmeer van verven bestaat.
Geheel dezelfde stof behandelde Zola in L'Oeuvre, wanneer hij Claude Lantier een stuk laat schilderen, dat hem nooit voldoet, en dat hij telkens van nieuws begint, waarvoor zijne ongelukkige en geduldige vrouw steeds moet poseeren. Dat bij het poseeren ook eene liefdesbetrekking tusschen schilder en model kan ontstaan, is eene stof, die menigmaal door kunstenaars is behandeld. Zóó mevrouw Bosboom-Toussaint in haar Graaf Pepoli, wanneer zij het atelier van den ernstigen beeldhouwer Minganti teekent, zóó de auteur der Bredero's, wanneer Hildegond Adriaansdr. poseert voor Francesco Badens. Fiore della Neve heeft aan dit motief eene nieuwe kleur gegeven, door de schildering der schildersvrouw en hare angsten voor de zwakheid van haar man. Deze auteur denkt niets gunstig over de trouw der mannen. Hij zegt: ‘mannen laten zich zoo influenceeren, zoodra ze werkelijk overbluft zijn door het uiterlijk.’ Elders heet het: dat Suze vreest voor Hans, ‘die toch een man was, dus zwak en zinnelijk.’ Het is waarlijk of Mina Kruseman deze woorden aan den auteur van Calypso heeft ingefluisterd.
Niet minder boeiend is de novelle Jeanne, Jeannette en Jeanneton. 't Is de geschiedenis van drie vriendinnen, die elkaar in een klein stedeke gekend hebben gedurende hare jeugd, die trouwen, en naar Amsterdam gaan wonen. De eerste is de dochter van den Burgemeester Porus, die met een aanzienlijk Amsterdamsch beursman, aanstaand aandeelhouder in een der groote firma's, trouwt. Zij verschijnt maar weinig ten tooneele, des te meer haar man, die een gewetenloos vrouwenbederver is. De tweede is de dochter van een klerk bij den ontvanger van registratie; zij huwt met een goedig kruienier uit Amsterdam, die veel geld verdient, een advertentie om te trouwen schrijft, en later blijkt aanleg tot chronische dronkenschap te hebben. Deze beide personen komen telkens terug, omdat zij omgaan met de derde vriendin, Jeanneton, die een eenvoudig, maar degelijk onderwijzer trouwt.
Jeanne heet nu mevrouw van Elvenhorst, en woont in een elegant huis op de Leidschegracht, Jeannette op de Prinsengracht bij den Jordaan, Jeannetton in de Marnixstraat. De handeling ontstaat