Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 7(1897)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Het liedje van verlangen door Johanna Diepenhorst. Kom kleine krullebol, nu is 't met alles uit; ‘je bent van 't spelen moe en het is tijd tot rusten. Ja, als het dat niet was, ik hield je op mijnen schoot en keek veel langer nog je lachende oogjes aan, al luistrend naar je half gebroken taal: het eerste stamelen, dat klinkt in moeders ooren veel schooner dan de zoetste melodie. Maar - nu naar bed, het wordt te laat en kleine man je wordt te slaperig om langer nog te stoeien en 't mondje lief en fijn te plooien tot een lach.’ Maar moeder wil nog eerst haar kleinen guit omhelzen en - nog een keer, zoodat hij schatert van pleizier om minziek moetje, dat hem kust en streelt en knuffelt en stevig knelt in haren arm, alsof zij vreest haar lieven kleinen jongen te verliezen, haar schat, die zulke mooie bruine oogjes heeft en kuiltjes in de wang, waarop de blosjes bloeien zoo frisch en schoon, als rozenblaadjes zijn; en armpjes mollig rond, die vleiend en liefkozend gelegd om moeders hals, zijn liefde haar betuigt. [pagina 88] [p. 88] De blonde krullebol is moeders trots, het eenigst wat zij heeft en daarom haar zoo dierbaar. Zij heeft hem innig lief, dien kleinen guit, daar hij met zoet gesnap en lieve lachjes het ‘liedje van verlangen’ zingt, omdat het spartelen op moeders schoot hem beter lijkt dan in het zachte bedje, zoo warmpjes ingestopt, te sluiten 't guitig oog en op verzoek van ‘lieve moe’ te slapen. Hij slapen? Neen - hij heeft nog zoo'n pleizier; hij grijpt naar moeders haar en kraait het uit van pret, als hij haar lokken met zijn kleine vingers pakt; nog onbewust, dat hij haar leed doet, haar, die lieve, beste vrouw, die nimmer moe hem kust, verzorgt en streelt en met hem speelt. ‘Jou ondeugd! 't Is hoog tijd; je zingt het liedje van verlangen, maar 'k leg je nu ter rust, en als de kijkers opengaan.... Pas op!’ Alsof ze zelf zich overtuigen wil, blijft zij een wijle staan, beschouwt den kleinen knaap, die guitig nog even opent 't vroolijk lachend oog; een weinig maar, doch even spoedig sluit nu hij zijn moetje ziet - en inslaapt. Zij heeft gezegd: ‘Pas op’. Waarom? Misschien omdat zij zelf zoo gaarne zingt: - als het haar kindje geldt - ‘Het liedje van verlangen’. Vorige Volgende