te strijden, meisjes zonden haar spaargeld aan het bestuur der philhelleensche genootschappen. En nu trad plotseling een door geheel Europa beroemd geworden dichter, Lord Byron, als vriend van Griekenland op. Hij had bij zijne eerste omzwerving door Europa in 1809 en 1810 in Griekenland het grootste deel van zijn Childe-Harold geschreven, hij gevoelde zich verknocht aan den Griekschen bodem. Lord Byron had te Venetië in 1819 de betooverende Theresa Gamba, Gravin Guiccioli, leeren kennen. Eene vurige, onafwijsbare hartstocht snoerde een vasten band tusschen beiden - hun leven bleef sedert vereenigd. Theresa Gamba wilde in gezelschap van Byron naar Griekenland trekken - maar hiervan deed deze haar afzien.
De dichter meende evenwel te moeten toonen, dat een man nog meer voor de menschheid moest doen dan verzen schrijven. Hij besloot zijn fortuin, zijn leven, aan de Grieksche zaak te wijden. Het philhelleensche hoofdcomité te Londen benoemde Byron tot medebestuurder. Nu maakte hij alles te gelde, en ontbood uit Engeland al zijne beschikbare fondsen. Toen vertrok hij uit Genua met Graaf Gamba, den broeder zijner Theresa. Hij had een hartverscheurend afscheid van Gravin Guiccioli genomen, en haar beloofd binnen eenige maanden terug te keeren. Na eene reis van acht dagen kwam hij te Argastoli, hoofdstad van het eiland Kephalonia aan.
Terstond werd Byron door Engelschen en Grieken als een redder in den nood begroet. Maar hij besloot vooraf grondig te onderzoeken op welke wijze zijne tusschenkomst de beste vruchten zou dragen. De Grieken werden - en worden nog, helaas! - door partijstrijd verdeeld. Zij begeerden Byron in hun midden, omdat hij lid was van het philhelleensche comite te Londen, en omdat dit comité over groote sommen ten voordeele der Grieken beschikken kon. De hoofdaanvoerders der Grieken zonden boden naar Byron, om hem te roepen. De goeverneur van Missoloenghi, Metaxas, bad hem de stad te helpen ontzetten, daar de Turken haar blokkeerden. Een ander hoofdman, Colocotroni, noodigde hem naar Salamis te komen, waar een congres der leiders van den opstand werd gehouden. Maurocordato eindelijk bad hem naar Hydra te reizen, waar hij zelf zich op dat oogenblik bevond.
Al de Grieksche hoofden waren het hierover volkomen eens, dat zij van Byron hulp in geld en oorlogsmateriëel moesten zien te verkrijgen. Daar Maurocordato naar Missoloenghi als opperbevelhebber was overgekomen, besloot Byron zich bij dezen - dien hij met Koscioesko vergeleek - aan te sluiten. Toen zeilde hij met Graaf Gamba naar Missoloenghi in December 1823. Op reis had hij den zonderlingen inval in zee te springen, om een bad te nemen, waardoor hij waarschijnlijk de ziekte voorbereidde, die hem in 1824 zou doen bezwijken. Den 5den Januari 1824 werd Byron met luid gejubel der bevolking te Missoloenghi ontvangen.
Byron begon met een reeks van edelmoedige daden. Hij stond £4000 aan de schatkist der opstandelingen af, hij nam vijf honderd Soelioten voor zijne rekening, en gaf daarenboven groote sommen voor de artillerie en de veldhospitalen. Op den 22 Januari 1824 vierde Byron op Griekschen bodem zijn verjaardag - zijn laatste. Hij was zeven-en-dertig jaar oud. De voorloopige