Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 6(1896)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] Sonnetten door Jafir. I. Levensstrijd. Voorbij is nu die onbezorgde tijd, Gevloden zijn die passielooze jaren Waarin wij ongestoord illusies garen, Nog onbewust van lijden en van strijd. Een reeks van duizend moeiten en gevaren Ligt, naar 't wel lijkt, nu voor ons uitgespreid; We hullen ons in ongenaakbaarheid, En wachten angstig wat de tijd zal baren. Maar waar w'ons tot een reuzenkamp bereiden, Met grove wapens, in het open veld, En ons vooraf tot martelaar reeds wijden - Daar blijkt het kleine juist te licht geteld: Van nietigheden valt het meest te lijden, Het is een strijd van list - niet van geweld. [pagina 143] [p. 143] II. Hartstocht. Zij ging, wie 'k eens mijn leven toevertrouwde, Met bitterheid in 't hart - en 'k stond alleen. Zoo vlood dan ook de laatste illusie heen Die 'k op een menschenhart lichtzinnig bouwde. Was mijn de schuld? Mijn ziel zegt zachtkens neen... Maar o, hoe ik den dwazen stap berouwde Dien 'k eens als de-intree tot het Licht beschouwde - En voor mijn hart koos ik een kluis van steen. Maar hoe ik mij met Trots gepantserd waande, De hartstocht brak zich baan door steen en staal, En ik - bezweek, waar zij een weg zich baande. O - 't is een oud en wonderdroef verhaal: De moeder, schoon ze weet: haar kind gaat sterven, Is rijker dan wie moedervreugd moet derven. [pagina 144] [p. 144] III. Troost. De wereld leek mij slecht, een last het leven, - Genot een sluier voor verborgen leed, De mensch een speelbal, door het lot gedreven Langs kronkelpaân, waarvan hij 't eind niet weet. ‘Maar zaagt ge-uw rouwkleed niet met goud doorweven, Wanneer uw hand in stilte een weldaad deed, Is nooit het dankbaar beeld u bijgebleven Van een, die aan uw borst zijn smart beleed?’ Zoo spraakt ge zacht, een stil verwijt in de-oogen. Toen is de vrede mij in 't hart gedaald En heeft mijn trotsche ziel zich neergebogen; Een groote waarheid heeft mij 't hart gestaald: Wat zal de duisternis op aard vermogen Zoolang úw zonneluister haar omstraalt? Vorige Volgende