| |
| |
[pagina t.o. 97]
[p. t.o. 97] | |
Marine-Paviljoen.
| |
| |
| |
De tentoonstelling te Budapest.
De millennium-tentoonstelling.
Door Dr. Ujlaki.
III.
Het besluit der volksvertegenwoordiging om het duizendjarig bestaan van Hongarije in Europa zoo plechtig mogelijk te vieren, werd van alle kanten toegejuicht. In het feestprogramma werd ook een nationale tentoonstelling opgenomen. Om echter aan het buitenland te toonen, met welke reuzenschreden wij, vooral in den laatsten tijd, het beschaafde Europa volgden, werd aan deze tentoonstelling een historisch-retrospectief karakter gegeven. Op deze wijze worden de vorderingen, die kunst, wetenschap en nijverheid bij ons in den loop dier eeuwen maakten, geleidelijk aangetoond. In dit opzicht onderscheidt zich onze tentoonstelling gunstig van alle andere. Zij beslaat een terrein van 520,000 vierkante meter, daarin niet begrepen de dieren-tentoonstelling, die - geheel afgescheiden van de andere - een terrein van 120,000 vierkante meter inneemt. In het geheel zijn er 232 paviljoens, deels massief uit steenen, deels uit ijzer en hout gebouwd. Het aantal tentoonstellenden is 22,464. Om het karakter dezer tentoonstelling te beter te doen uitkomen, werd de eereplaats aan de historische afdeeling ingeruimd. De geniale bouwmeester Alpár heeft bij deze gelegenheid bewezen, dat men historie ook met steenen kan schrijven. Zijn gebouw toch vertoont de geschiedenis der Hongaarsche bouwkunst in al haar phasen. In Hongarije heerschte de Romaansche bouworde ten tijde der koningen uit het huis der Arpaden tot 1301, van dien tijd af begon de gothiek zich te doen gelden en in den tijd der Habsburgers, tot op den huidigen dag, is de heerschende bouwstijl de renaissance met al de barokke verscheidenheden, die de Duitscher ‘Zopfstiel’ noemt. Deze verschillende stijlen zijn op werkelijk geniale wijze in het gebouw vertegenwoordigd en ondanks de verscheidenheid van stijl en bouworde maakt het geheel toch een harmonischen indruk en wordt ieder kunstkenner en liefhebber door de pracht der vormen aangenaam geboeid.
Toen de Magyaren naar Europa verhuisden, waren zij nomaden, die òf in de open lucht onder tenten òf in zeer eenvoudige houten huizen verblijf hielden. Het stichten van monumentale gebouwen begon eerst met het aannemen van het Christendom. Toen werden er groote kerken en kloosters gebouwd en, daar de bekeering van Roomsch Katholieke priesters uitging, was de Romaansche bouwstijl de meest voorkomende. Het Romaansche gedeelte van het tentoonstellingsgebouw is dan ook de nabootsing van een Roomsch Katholiek klooster uit den tijd van
| |
| |
de eerste koningen uit het huis der Arpaden en een kerk, die nu nog in de gemeente Iák bestaat. Daarin worden de relieken en de kunstschatten onzer koningen uit dat huis tentoongesteld; hier vindt men alle boeken, munten en zegels van dien tijd, en onder meer ook de beroemde ‘gouden bul’, de eerste geschreven konstitutie van Hongarije. Merkwaardig is het, dat in dien tijd geen gouden Hongaarsche munten bestonden, maar alleen Byzantijnsche. Het grafmonument onzer eerste koningin Gizella en dat van koning Salomon is hier te zien; evenzoo de grafsteenen van koning Béla III en zijn echtgenoote Agnes van Antiochien, tal van kerkelijke sieraden en gereedschappen uit den Arpadentijd, wapenen, paardentuigen en andere dergelijke antiquiteiten. In dit gedeelte der historische afdeeling heeft het tentoonstellings-bestuur de vertrekken voor den Koning en de Koningin geplaatst, en wel vijf kamers, ingericht en gemeubeld in den stijl van Stephanus den Heilige. Ze zijn ware schatkamers en vervullen de oudheidkundigen met bewondering.
Historische tentoonstelling (Romaansch gedeelte).
Tegenover het Romaansch gedeelte staat het prachtig Gothische gebouw, waarvan een groot gedeelte een nabootsing is van het kasteel van Vajda Hunyad, het stamslot van den populairsten Koning van Hongarije, Mathias Corvinus. Hier bevinden zich de relieken en schatten uit den tijd der Koningen uit verschillende huizen (1301-1526), bewaard. Hier bewondert ieder de gouden ‘Calvaria’ van Koning Mathias, het grootste en kostbaarste kunststuk der middeleeuwen. Op een voetstuk van goud, met edelgesteenten en parelen versierd, verheft zich, rustende op tal van menschelijke schedels, een Christusbeeld aan het kruis. De waarde van dit stuk is onschatbaar; het bestuur betaalt dan ook aan assurantie-premie voor slechts
| |
| |
6 maanden tien duizend gulden. Mathias Corvinus liet het door Italiaansche en Hongaarsche goudsmeden vervaardigen, en toen hij gebrek aan geld had, liet hij het aan den Koning van Boheme, Podiebrad, voor vijfduizend goudguldens in pand, die 't op zijn beurt aan den toenmaligen primaat van Hongarije ten geschenke gaf, om de gunst van dezen machtigen Kerkvorst bij een eventueele koningskeuze voor zich zelven te verwerven. Sedert dien tijd vond het in de schatkamer der primaten van Hongarije een veilige bewaarplaats. Onder tal van andere kostbaarheden zijn hier aanwezig het kroontapijt, de kleeding en de wapenen van Koning Mathias, benevens de honderde Corvinen, boeken uit zijn boekerij en verder romans uit de middeleeuwen, kerken, boekerijen, laboratoriën van alchymisten, schoolinrichtingen, sterrewachten en andere dergelijke belangrijke voorwerpen.
Het grootste en prachtigste dezer afdeeling is het gebouw in renaissance stijl uit den tijd van Maria Theresia. Hier zijn kunstschatten uit de tijden der koningen uit het huis der Habsburgers tot op den huidigen tijd tentoongesteld. Vooral de kamers van Maria Theresia en die van den vrijheidsheld Franz Ràkoczy, evenzeer het vertrek met de relieken uit onzen vrijheidsoorlog van 1848-1849, trekken het meest de aandacht.
Maria Theresia, de in Hongarije zoo beminde Koningin, bezocht na den denkwaardigen rijksdag van Pressburg, waar de bijeengekomen Hongaarsche afgevaardigden ‘vitam et sanguinem’ riepen en door hunne krachtdadige hulp den Habsburgschen Keizerstroon voor Maria Theresia behielden - in Fraknó den prins Eszterházy. - De vertrekken door de Koningin toen bewoond, werden sedert dien tijd onveranderd bewaard, en nu bewondert de wereld voor 't eerst de prachtlievende gastvrijheid van den Hongaarschen Magnaat. Toen onze Koning deze vertrekken zag kon hij niet nalaten van zijne bewondering over den kunstzin en den smaak van dien Magnaat te doen blijken.
Met eerbied en een soort van piëteit beschouwt de Hongaar de relieken uit den tijd van 1848-1849. Met tranen van weemoed en zielsmart aanschouwt hij de portretten der dertien generaals, die in Arad door de hand des beuls den heldendood stierven. Tal van wapenen, kleedingstukken en geschriften doen aan de duizenden van helden denken, die hun bloed voor de vrijheid en onafhankelijkheid van het vaderland stortten. Geen monument spreekt een duidelijker, door iedereen begrepen taal dan deze door de piëteit van een gansch volk geheiligde voorwerpen.
Het gaat ver de grenzen van mijn verslag te buiten om hier al wat bewondering wekt op te noemen. Er is, wij wagen 't te getuigen, nog nooit te voren in de wereld een kunst-historische tentoonstelling zóó volledig geweest als deze. Hier zal heel het beschaafde Europa 't kunnen waardeeren, dat Hongarije, niettegenstaande 't honderderden jaren de westelijke wereld en het christendom tegen den Islam verdedigde, tevens op 't gebied van beschaving en kunst niet achterlijk is gebleven; dat het niet alleen helm en zwaard, maar ook pen, teekenstift en beitel wist te hanteeren.
| |
| |
Tegenover deze massief gebouwde paleizen verheft zich een houten jachtslot uit den tijd van Mathias Corvinus, waarin als appendix van de historische afdeeling, de jacht en de vischvangst door levensgroote groepen wordt aangeduid. Men ziet hier een everjacht uit den tijd van den grooten dichter Zrinyi, die er het offer van werd, groepen van herten, valken, wolven, vossen en beeren en andere roofdieren. Voor den jachtliefhebber is dit paviljoen een aantrekkelijkheid van den eersten rang.
De schatkamers van Weenen, Berlijn, Stockholm, Constantinopel, Petersburg en Munchen, hebben er toe bijgedragen, deze afdeeling een der belangrijkste en volledigste te doen worden. Bereidwillig hebben zij hare schatten, betrekking hebbende op Hongarije, beschikbaar gesteld. Dat onze Koning dat deed en zijn rijke en hoogst belangrijke verzamelingen afstond, is bij de bekende gevoelens, door hem voor Hongarije gekoesterd, natuurlijk.
De historische afdeeling bevindt zich op een eiland, door 3 bruggen met het vaste land verbonden. Tegenover de gebouwen verheft zich het paviljoen, waarin de hoofdstad alles tentoonstelde, wat zij op het gebied van kunst, wetenschap, onderwijs en kommunale inrichtingen bezat. Zeer merkwaardig is een groot panorama, dat het Budapest van 100 jaar geleden naast het tegenwoordige doet zien: en de groote schilderij van Benczur, de verlossing voorstellende van Buda uit de macht der Turken.
Naast de hoofdstad heeft het gemeenschappelijke Ministerie van Oorlog bijzonderheden van Leger en Vloot tentoongesteld. Het Marine-paviljoen heeft het uiterlijk van het kort te voren gereed gekomen ramtorenschip ‘Budapest.’ In de afdeeling van het leger ziet men barakken voor veldhospitalen, veldkeukens, veldbroodbakkerijen, modelkeuken voor veldgebruik en een grooten ‘ballon captif’ voor strategische doeleinden.
Hier verbindt een veldbrug de twee oevers van het meertje, dat zich op het terrein der tentoonstelling bevindt en door kleine electrische bootjes bevaren wordt. Een kleine electrische tram doorloopt het gansche terrein, om het bezoek te vergemakkelijken.
Wil men zich er een voorstelling van vormen, met welke reuzenschreden Hongarije de achterlijkheid in 't verleden trachte in te halen, dan werpe men een blik in de industrie- en de machine-zaal. Men zal er de scheppingskracht van dit duizend-jaar oude en toch nog zoo jong en frisch volk bewonderen. Nog maar kort geleden was Hongarije genoodzaakt, voor zijn behoeften aan ertsen voor nijverheid en machineriën bij het buitenland ter markt te gaan. De eerste locomotief, in 1873 in Hongarije vervaardigd, was een waar triomf der nijverheid. En beschouwt men nu deze locomotief, dan kan men moeilijk begrijpen, dat zij ooit verwondering kon wekken, daar inlandsche fabrieken er thans duizenden vervaardigen die met de beste produkten van Duitschland en Engeland kunnen wedijveren. Op het gebied van electriciteit is de Hongaarsche nijverheid van onderworpene een leidende geworden.
Ganz en Zipernowsky zijn wereldbekende namen. De machinenfabriek van
| |
| |
den Hongaarschen Staatsspoorweg bedient het geheele Oosten. Hare produkten aan den landbouw geleverd, zijn modellen en hebben het Engelsche
Machine-zaal.
fabrikaat verdrongen. In deze afdeeling leert de Hongaar zijne bronnen van rijkdom en welvaart kennen. De onuitputtelijke ertsmijnen van den meest verscheiden aard hebben het mogelijk gemaakt het machinewezen in Hongarije
Paviljoen der Staatsspoor.
een volmaaktheid te doen bereiken, waarvoor andere Staten een volharding van honderden jaren behoefden.
| |
| |
Denzelfden indruk verkrijgt men in de groote industriezaal. Geen tak van nijverheid of hij is er vertegenwoordigd. Hoe volmaakt en smaakvol alles! Men beseft hier het buitenland niet meer te behoeven voor een keurig toilet, een elegant gemeubelde kamer of een bevallig rijtuig. Alles wordt in Hongarije vervaardigd naar den eisch van den meest kieschen smaak. Onze ambachtslieden hebben bewezen, dat zij niet te vergeefs jaren lang de produkten van het buitenland bestudeerden; Fransche netheid gaat gepaard aan Duitsche en Engelsche hechtheid.
Met groote voldoening huldigt ieder landgenoot de vorderingen op het gebied van onderwijs, waaraan het paviljoen aan dezen tak van het volksleven gewijd is. De universiteit van Budapest met 4 fakulteiten heeft een jaarlijks budget van 890,000 gulden, die van Kolozsvár in Zevenbergen een van 358,000 gulden. In Budapest onderwijzen 204 professoren 4006, in Kolozsvár 70, 628 leerlingen.
De politechnische school heeft 1041 leerlingen en 94 professoren en kost jaarlijks 280,000 gulden. Het prachtige gebouw, dat in 1883 voor die school opgericht werd is te klein, waarom men bezig is met het oprichten van een nieuw en grooter.
Men noemt ons Hongaren een volk van advokaten. Geen wonder! Er bestaan hier behalve de 2 universiteiten nog 12 juridische scholen.
Het middelbaar en het lager onderwijs is op onze tentoonstelling in al zijn deelen zeer goed vertegenwoordigd. De scholen en instellingen, door liefdadige vereenigingen onderhouden, hebben een afzonderlijk vak.
De Croaten hebben in drie groote gebouwen een industrie-, een kunst- en een landbouwzaal en bewijzen den bezoeker, dat al hun jammeren en klagen over onderdrukking niets als sprookjes zijn. Een volk dat gekweld en onderdrukt wordt, zou zich niet zóó ontwikkeld kunnen hebben als zij, blijkbaar uit het hier tentoongestelde, hebben weten te doen.
Ik staak echter verdere uitwijdingen over de bijzonderheden der tentoonstelling.
Evenwel is er nog een onderdeel waarvan ik gewag wil maken, en wel: het ethnografisch dorp.
Zooals ik vroeger reeds aanduidde, wonen er in Hongarije behalve Magyaren, nog Duitschers, Serviërs, Slaven, Rumeniërs enz. Ten einde de bezoekers in de gelegenheid te stellen de woonhuizen en de leefwijze van al deze volksstammen te leeren kennen, is er een dorp gebouwd, bestaande uit 24 woonhuizen, 4 openbare gebouwen en een dorpskroeg. Ieder huis vertegenwoordigt een volksstam en is door lieden, daartoe behoorende, gebouwd, en door levensgroote poppen in de eigenaardige volkskleeding bewoond.
Er zijn drie straten in het dorp: de Magyaarsche, de Duitsche en de Nationaliteiten straat. De Magyaren zijn door 12, de Duitschers (Schwaben) door 4, de Saksers in Zevenbergen door 1, de Rumenen door 2 en de Slavische bevolking door 5 huizen vertegenwoordigd. Bovendien bevindt zich in het dorp een kerk, een gemeentehuis, een school en een ziekenhuis. Het belangrijkste en leerrijkste is het ziekenhuis. Men heeft willen aantoonen, hoe
| |
| |
een gemeente, die niet bemiddeld is, toch in staat is voor weinig geld een ziekenhuis op te richten en te onderhouden, dat aan alle eischen der moderne gezondheidsleer beantwoordt. Het huis met zijn geheele inrichting kost 6400 gulden. Het bestaat uit een ziekenkamer voor mannen, voor vrouwen, voor besmettelijke ziekten, een apotheek, een kamer voor de verpleegsters, een keuken, bad, lijkkamer, sectiekamer en een desinfectie-oven. Het hospitaal is eenvoudig, maar zeer doelmatig ingericht en heeft ruimte en bedden voor 18
De kerk in het tentoonstellingsdorp.
zieken. In de kerk is een ethnografische verzameling van den Graaf Zichy, die de oorspronkelijke woonplaats van de Hongaren in Kaukazie zocht. Uit voorwerpen, door hem daar gevonden en verzameld, en die gelijken op de in Hongarije bij de boeren heden ten dage nog in gebruik zijnde, wil hij bewijzen, dat wij Magyaren, niet van de Finnen of Turken, zooals onze geleerden beweren, maar van de Kaukasiërs en Georgiërs afstammen.
Vlak aan het terrein der tentoonstelling grenst ‘őś Budavár,’ een nabootsing van Buda, zooals dat was toen de Turken hier meester waren. Het is in hetzelfde genre gebouwd, als ‘Oud Holland’ in Amsterdam, veel grooter, maar minder artistiek en historisch. Niettemin valt ‘őś Budavár’ zeer in den smaak van het publiek, dat hier ruim gelegenheid vindt zich te vermaken.
Ten slotte nog eenige woorden over de Kroon van den heiligen Stephanus: het heiligste, kostbaarste, nationale reliek. In andere landen is de Kroon het symbool der koninklijke macht, in Hongarije is zij het symbool van het verbond tusschen koning en volk. Zij is het eigendom van het land en geen koning wordt wettelijk erkend, die niet met haar gekroond is. Joseph II, die
| |
| |
alles haatte wat traditioneel was, liet zich niet kronen; daarom wordt hij in de geschiedenis van Hongarije niet onder de wettige koningen genoemd en bezitten zijne verordeningen geen wettelijke kracht. Toen de tegenwoordig regeerende koning Frans Joseph I aan de Hongaren de konstitutie terug gaf, was zijne eerste daad zich die kroon op het hoofd te doen plaatsen.
Zij bestaat uit twee deelen. Het bovenste deel is de eigenlijke kroon. Toen de Hongaren door Stephanus tot het Christendom bekeerd werden, zond hij den bisschop van Praag, Adalbert, naar Rome om van den Paus een kroon te vragen. Tergelijkertijd vroeg de vorst van Polen Miesko er ook een van dien Paus; maar dezen, zoo als de legende vertelt, verscheen de aartsengel Gabriël die hem zeide, de kroon niet aan de Polen, maar aan de Hongaren te geven, die in staat zouden zijn haar ten eeuwigen tijde te beschermen. Toen Adalbert voor den Paus verscheen, gaf dezen hem dan ook de kroon en een dubbel kruis, ten teeken, dat Stephanus niet slechts koning, maar ook apostel zou zijn. Daarom noemen de koningen van Hongarije zich apostolisch. Het onderste deel van de kroon is van den Griekschen Keizer Michael Ducas, die dezen aan den Koning Geiza (1071) gaf. Later werden deze twee kronen toteen gesmolten. In de 900 jaren, dat de kroon bestaat, heeft zij zeer vele wederwaardigheden ondervonden, maar was en bleef zij de schakel, die koning en volk verbond. Toen in 1849 de Oostenrijkers met behulp der Russen het Hongaarsche leger bedwongen en Kossuth het land moest verlaten, nam hij haar mede en begroef haar aan de grens van Hongarije in de nabijheid van Orsova, waar hij in 1853 toevallig gevonden en onder groote plechtigheid naar Hongarije werd teruggebracht. In andere landen wordt de kroon in de koninklijke schatkamer geborgen, in Hongarije wordt zij door twee grootwaardigheidsbekleeders, zoogenaamde ‘kroonbewakers’ bewaard, waarvan de een katholiek, de ander protestant moet zijn. Bij de feestelijkheden tot herdenking van het duizendjarig bestaan van Hongarije werd zij met zeer veel pracht en plechtigheid ter schouw gesteld en met onbeschrijfelijke geestdrift door het volk toegejuicht.
|
|