Geluk?
Wat was geluk zonder liefde? Zij had niet lief, en ze werd niet bemind.... - pour se marier il faut être deux - om gelukkig te zijn ook?
Ze was verleidelijk; en als ze zichzelf had kunnen zien, dan zou ze tegen haar eigen beeld geglimlacht hebben omdat ze er zoo aardig uitzag.
Maar wat gaf het?
Ze was arm, doodarm, levend van haar karig tractement als gezelschapsjuffrouw.
Als iemand haar eens gezien en gesproken had, en allicht bekoord was door hare volle, jeugdige verschijning, dan wou hij liefst.... de kennismaking maar niet voortzetten!
Gezelschapsjuffrouw was ze immers! Máár gezelschapsjuffrouw!!
O, ze balde de vuist, als ze er aan dacht?
Dan kreeg ze een kleur, en in haar binnenste bruiste het stormachtig: ‘Och, het is goed zoo! Wie mij nu vraagt, vraagt me om mezelf. En wie me niet vragen wil, omdat ik arm ben - bah, die is mij niets waard?’
Een mooie theorie!
Maar er kwram nooit iemand, die haar hebben wou om haarzelf alleen!
De wereld is zoo verliefd op geld.-
En in zich voelde ze toch den hartstocht hameren, smachtend naar een menschenziel, waar zij zich op neer kon werpen, ongebreideld. Ze verlangde naar een menschenlijf, dat ze in haar armen zou kunnen drukken, stijf tegen zich aan, en overladen met kussen, met waanzinnige kussen, waar haar groote hartstocht in te proeven zou zijn!
O, als er iemand kwam, die haar lief wou hebben; als hij toch kwam!
Wat zou ze veel voor hem willen zijn! Wat zou ze hem liefhebben en vergoden!
Hij moest groot zijn, een figuur waar ze tegen opzag en in wiens arm zij zich leggen kon als een kind om zich te laten liefkoozen; die op haar neer zou zien in verrukking en haar hand zou grijpen van tijd tot tijd, haar kleine hand, die weg zou zinken in de zijne. Ze zou sidderen bij die aanraking en het niet kunnen afwachten tot hij haar tot zich trok; ze zou zelf hem haar mond reiken en haar armen om zijn hals slaan en zichzelf geven in de bedwelming van haar geluk. Haar haar zou hem de wangen streelen en ze zou zich laten kussen in haar hals, die blank was en zacht als satijn! Ze voelde hoe haar oogen zouden schitteren en lachen onder zijn omhelzingen. En als hij haar een oogenblik zou los laten, om te zien hoe mooi het geluk haar maakte, dan zou ze zijn hoofd weer naar zich toe trekken en hem wéér kussen, opnieuw opnieuw - kussen, die zij zouden proeven en náproeven....
Ja, ze wist het wel bij instinct, ze wist het wel, dat er een oneindig genot was in één oogenblik van liefde....
Als hij kwam, als hij toch kwam!....
Maar hij kwam niet.