stond voor Felicia eene bron van ellende. Ten slotte besluit Patrick, dat hij naar Europa zal terugkeeren, en dat Felicia hem zal nareizen, om hem terug te vinden te Berlijn,
De keus, om naar Berlijn te gaan, wordt door niets gemotiveerd - de auteur wil het zoo. Hij maakt zich van alle moeilijkheden af, bekreunt zich weinig om de Yankeefamilie, vraagt niet waar Felicia de sommen vinden moet voor zulk eene kostbare reis, en vereenigt beiden te Berlijn. Daar toont Patrick op nieuw zijn Don-Juans-natuur, door eene Duitsche actrice het hof te maken, die met hem eet aan de pensions-tafel. Felicia hoort bij toeval, dat hij de actrice van liefde spreekt Ze trekt zich zwijgend, woedend, terug. Daarna ontdekt ze, dat Patrick des nachts niet in zijne kamer doorbrengt, en dan maakt ze een wanhopigen zwerftocht des nachts door Berlijn, om hem op te sporen, 't welk met het oog op haar toestand een hoogst onverstandig waagstuk schijnt.
Maar Felicia komt alles te boven. Er volgt eene verzoening. Het zonderling paar reist nu naar Nederland, en bewoont eene villa op den Scheveningsche weg. Patrick gaat nu weer naar zee - en in zijn afwezigheid wordt Felicia moeder van een zoon. Patrick schijnt hier zeer wel mee tevreden, en poogt intusschen het hart van Jansje, het dienstmeisje, te veroveren. De familie vertrekt dan naar Italië, naar Florence. Wat men te Nieuw-York over Felicia's ongemotiveerde lange reis denkt, wordt niet medegedeeld. Patrick zet zijne Don Juans-loopbaan voort, en biedt zijn hart aan een winkelmeisje uit de Via dei Cazaioli. Dit dametje is getrouwd. Haar man bespiedt haar met woedende ijverzucht, en zoodra bij Patrick in zijne woning bij zijne vrouw vindt, doorsteekt hij beiden en zich zelf.
Felicia vertrekt met haar kind naar Rome. Twee maanden later bemerkt ze, dat Patrick van zijne wonde hersteld is. Zij vlucht naar Napels, en leest daar in een dagblad, dat hij op zee is verongelukt. Hier laat de auteur zijne heldin los, misschien met het voornemen haar later nog eens ten tooneele te brengen.
Zie hier wat de schrijver aanleiding gaf tot zijne analyse van een gemoedstoestand.
In de eerste plaats dient gevraagd te worden, welke gemoedstoestand geanalyseerd wordt? Het blijkt duidelijk, dat Felicia alleen de stof moet leveren tot eene analyseerende studie. Deze dochter der Yankees geeft heel haar hart aan een Iersch edelman met een knap uiterlijk en ‘eene ziel van modder’ - zoo als de auteur haar later doet zeggen. Het ongemeene in haar is, dat zij door het wangedrag van Patrick onophoudelijk lijdt en weent, dan weer vergeeft, en spoedig op nieuw in dezelfde moeilijkheid vervalt. Zoo sterft eindelijk de liefde in haar geanalyseerd gemoed, en verheugt ze zich, als ze van Patrick verlost is.
Er is in de schildering van haar hartstocht voor Patrick - eene passie van drie kwart sensualiteit, en uit één kwart fantazie - zeer veel voortreffelijks. Het zijn juist de erotisch-zinnelijke oogenblikken, die het best geschilderd zijn. Soms slaagt de schrijver uitmuntend in de voorstelling van het grievend leed der jaloezie. Het dient echter overweging, dat Felicia eene Amerikaansche is. Zeker, de Amerikaansche young-ladies toonen zich zeer geëmancipeerd. Men denke aan de aardige karikatuur van Sardou in L'Oncle Sam, maar Sara Tapplebot zorgt er met groote fierheid voor, dat de Rubicon niet overschreden wordt, en evenzoo handelen de misses, die met een menschlievend doel zich laten omhelzen voor een handvol dollars.
Patrick is een raadsel. Een dichter, een sportsman, een vrouwenbederver, en een prediker van de moderne leer der Mormonen. Zijne laagheid blijkt op elke bladzijde, en op elke bladzijde spreekt