der Economische Liedjes van 1781, 1782, 1786, 1791, 1792 en 1798 bijeengebracht; voorts negen drukken van Sara Burgerhart van 1782, 1783, 1786, 1836, 1836, 1856, 1879, 1886 en 1891. Niet minder merkwaardig is de Fransche vertaling van dezen eersten voortreffelijken roman der beide vriendinnen: ‘Histoire de Mademoiselle Sara Burgerhart; publiée en forme de lettres par Mes dames E. Bekker, Veuve da Ministre Wolff & A. Deken. Traduite du Hollandais d'après la seconde édition. Tome I-IV. à Lausanne, chez François Grasset & Comp., 1782’ (?) 12o.
De vertaalster was Mevrouw Saint-Hyacinthe de Charrière, geboren Freule J.A. van Tuyll van Serooskerke, de schrijfster van een roman in brieven: Lettres Neufchateloises, en de zeer groote vriendin van den uit Utrecht gevluchten professor Ryklof Michael van Goens.
Verrassender nog was op deze Tentoonstelling eene Duitsche vertaling van Sara Burgerhart, gedoopt: Sara Reinert. Eine Geschichte in Briefen, dem Schönen Geschlechte in Deutschland gewidmet von Verfasser des Siegfried von Lindenberg. Mit Kupfern. Berlin und Stettin bey Friedrich Nicolai, 1796. 4 Bände.
De auteur van Siegfried von Lindenberg was Johann Gottwerth Müller, gewoonlijk Müller von Itzehoe genoemd (1743-1828), schrijver van Komische Romane ans den Papieren des braunen Mannes, 1784 tot 1791. In deze serie verscheen (1779) Siegfried von Lindenberg, een zoo genoemde humoristische roman in den trant van Smollet en Sterne, die nog in 1867 te Leipzig op nieuw is herdrukt.
Zoo bevond zich ook op de Tentoonstelling eene Duitsche vertaling van Willem Leevend onder den titel: W. Leevend, Eine moralische Geschichte aus der wirklichen Welt zur Befördening der Menschenkunde. Nach einem Niederländischen Original der Frau von (?) Becker und Demoiselle A. Deken frei bearbeitet von dem Verfasser des Siegfried von Lindenberg. Hamburg, Herold, 1821. 3 Bände.
Nog maakte diezelfde Duitsche auteur zich verdienstelijk door de Historie van Mejuffrouw Cornelia Wildschut in het Duitsch om te werken als Klärchen Wildschüt oder die Folgen der Erziehung. Nach einem Niederländischen Originale der Frau E. Bekker, verw. Wolff und der Demoiselle A. Decken. Frey verdeutscht von Johann Gottwerth Müller. Berlin, Voss, 1800.
Bij de geschriften over de beide vriendinnen vermeldt de Catalogus - zeer nauwgezet saamgesteld door Joh. Dyserinck - op bladz. 42: De Navorscher, 1852. E. Bekker voor het Schrikbewind. Zeer nieuwsgierig sloeg ik het stukje op, maar vond een bericht, mij reeds vroeger in handen gekomen. De titel: E. Bekker voor het Schrikbewind is van zekeren J.C.K. (Ds. J.C. Kobus). Deze bericht, dat Betje en Aagje, beiden gevaar liepen om ten tijde van 't Schrikbewind onder de guillotine het leven te verliezen. Hij vervolgt: ‘Ten onregte beschuldigd, wordt Mevr. Wolff te Trévoux voor den bloedraad gedaagd. Hare tegenwoordigheid van geest verlaat haar niet. Zij bespot de dwaasheid der beschuldiging, beklimt met vrijmoedigheid des voorzitters stoel en ontwapent de boosheid door hare boert. Dit is alles, wat ik van