mensch uit het Hongaarsch, en deze drie vertalingen hebben de waarde van een oorspronkelijk kunstgewrocht, omdat ze in een oorspronkelijken, geheel persoonlijken stijl zijn geschreven. George Moore's Vain Fortune is zoo meesterlijk door Mevrouw Couperus in onberispelijken stijl vertolkt, dat men hier met eene vertaling te doen heeft, die gelijk staat met een oorspronkelijk werk.
Ten einde eenigszins te staven wat hier beweerd wordt, heb ik niets anders te doen dan enkele volzinnen te citeeren, waaruit de verdiensten van de vertaling en van het oorspronkelijke duidelijk blijken kan. De held en de heldin rijden in een dogcart naar huis bij vallende schemering:
‘Zij reden door een langzame wegwissching van dingen; zij zagen de lichtjes der boerderijen in de verre wijdte opschieten tot bestaan, en dan stil blijven, als gouden kevers geprikt op een blauw gordijn. De kille avond drong haar tegen hem aan, tot zij één schenen, en vol van zaligheid der zinnen door een langen dag in de open lucht babbelde zij over allerlei dingen. Hij dacht hoe prettig de rit zou geweest zijn, ware hij met Mrs. Bentley, of met ieder ander geweest, met wie hij had kunnen spreken over den roman, die hem interesseerde. Zij reden langs den vlakken breeden weg, zagen het streepje licht versmallen tot een sluier van lichtgrijze wolk, die trok over de lucht. Overmachtigd door haar liefde, bemerkte zij nauwlijks zijn zwijgen, en toen zij gingen door den nacht van een overschaduwend woud, trilde haar vleesch en een duizeling kwam over haar, want de bladeren, die haar gezicht aanzweefden, waren haar geweest als de zoen van hem, dien ze lief had.’
In dezen stijl is de vertaling van Mevrouw Couperus gehouden van het begin tot het slot. Indien de auteur, George Moore, onze taal kon verstaan, zou hij verwonderd zijn over den fraaien toon van zijn boek.
Daarenboven, Mevrouw Couperus heeft niet alleen vertaald - zij heeft twee verschillende redacties van den Engelschen roman tot een geheel bearbeid. Dat blijkt uit de brieven van George Moore, die Louis Couperus in eene korte inleiding mededeelt.
George Moore gaf zijn Vain Fortune eerst te Londen uit, maar toen de roman in Amerika zou verschijnen, wijzigde hij zijne vertelling - en schrapte een deel van het begin. Mevrouw Couperus opperde het denkbeeld beide lezingen te combineeren - een plan, 'twelk door den auteur met hoffelijke en loffelijke loyauteit werd aanvaard, in volkomen vertrouwen op ‘the artistic discretion and taste’ van zijne vertaalster. George Moore deed zeer verstandig aldus te handelen - zijn onder den titel IJdel Geld in het Nederlandsch verschenen roman maakt een allervoortreffelijksten indruk.
George Moore is ten onzent geen onbekende naam. In 1886 heeft Frans Netscher in de(n) Gids een uitmuntend artikel aan hem gewijd. Daarin werden de eerste werken van dezen krachtigen en gezonden artist: A modern Lover en A Mummer's Wife zeer verdienstelijk geanalyseerd. Terecht werd Moore als hoofdman der Engelsche naturalisten gekenschetst. Moore heeft meer dan vijf jaren te Parijs doorgebracht, toen hij als leerling der Ecole de beaux-arts schilder trachtte te worden. Hij kwam toen onder de bekoring der kunst van Alphonse Daudet en Emile Zola - en beproefde het, nadat hij penseel en palet had afgedankt, nadat hij te vergeefs bundels met verzen en dramaas geschreven had, om een Engelschen naturalistischen roman te schrijven. Zijn ‘Mummér's Wife’ schijnt mij een meesterstuk. Het is de Engelsche Gervaise uit den Franschen Assommoir - een zeer fijne, zeer ge-