van tijd tot tijd toch zullen zijne oogen vol verteedering afdwalen tot dat schilderachtige groepje, zal hij gevoelen wat het zegt een paradijs op aarde te vinden.
De kleinen zullen ziek zijn; maar wie kan als de moeder tegen den naderenden dood worstelen, wie zooals zij het lijden der kinderen verzachten? Ook dan zelfs, als alle hoop vergeefs schijnt, behoude hare ziel nog de kracht tot glimlachen, om hen, die heengaan, gerust te stellen en tot het laatst toe tot steun te zijn. Vrouwen van de hoogste tot de laagste standen der maatschappij hebben dien heldenmoed getoond; wij bezitten hem allen. Heeft niet de gravin van Vlaanderen hem bewezen, toen zij uur op uur de sterfkamer van haar zoon, België's kroonprins en haar lieveling, verliet om, voor het uiterlijk vroolijk, aan het ziekbed harer dochter te treden en haar steeds te herhalen dat alles goed ging? Haar hart mocht gebroken zijn, toch glimlachte de mond.
De armoede daalt neder, verpletterend, onverwacht, en de arme huisvader is radeloos. Maar zijne vrouw herinnert zich dat zij eenmaal gezworen heeft zijne trouwe hulp en bondgenoote te zijn, en zij spreekt hem van een nieuwen werkkring, zij helpt er hem naar zoeken, en belast zich voorloopig zelf met het onderwijs der kinderen; zij toont zich op eens eene voortreffelijke naaister; zij weet het bovenhuisje dat zij betrekken nog zonniger aanschijn te geven dan hunne groote woning; als zij zich wat al te erg behelpen moeten, lacht zij zoo hartelijk, dat men wel met haar in moet stemmen.
Er valt nu en dan een hard woord; men is wel eens onredelijk, en haar gemoed schiet vol; maar spoedig die kinderachtige teergevoeligheid verdreven en op vriendelijke wijze den naderenden storm bezworen, of barst hij los, hem ook als vergeten te beschouwen, zoodra hij bedaard is.
Ziedaar de zware doch gelukkige taak der vrouw.
Hoevelen echter zien haar over het hoofd en maken daardoor zichzelf en anderen rampzalig! Een der zekerste middelen tot dit laatste te geraken is de noodlottige voorliefde van enkele vrouwen steeds voor martelares te spelen. Niets is gemakkelijker dan dat; er valt altijd iets te ontdekken waarover men kan tobben; maar de man leert het wezen verfoeien dat hem den indruk geeft als ware hij haar beul; zelfs het kind vervreemdt van de moeder, die in tranen uitbarst om zijne kleinste misdrijven. O! die tranen der vrouw tegenover den echtgenoot; het laaghartige wapen der zwakke tegenover den weerloozen krachtige, wat hebben zij al niet aan kwaad gesticht, hoevele harten wisten zij niet te scheiden, en hoe dikwijls werden zij niet uit smart, maar uit woede, gestort!
Maar, zal men mij zeggen, er komen ook dikwijls onvergeeflijke grieven voor!
Allereerst, wat is er waarvoor het hart geen vergiffenis kan vinden? Wij vrouwen beteekenen niets, hoegenaamd niets, dan door ons hart, en dat hart behoort grooter te zijn dan welke schuld dan ook. Ik heb eene vrouw gekend, die volkomen overtuigd van de liefde en het geluk van haar man, op zekeren dag door hem verlaten werd. Hare vrienden kwamen haar troosten;