Villiers heeft met groote handigheid van dit motief gebruik gemaakt, en in dat opzicht is de kostbare dwaasheid van zijn vader hem eenigszins nuttig geweest.
Villiers heeft gestudeerd te Laval en te Rennes, en terstond zijn buitengewonen aanleg getoond. Hij had iets zonderlings in zijn voorkomen. Hij verwaarloosde zijne kleeding, en deed het rijke blonde hair in wilde golving over voorhoofd en oogen vallen, om het telkens met eene snelle beweging achter de ooren weg te strijken. Zijn blik uit matblauwe oogen, scheen magnetische kracht af te stralen - allen, die naar hem luisterden, werden er door geboeid. Te Rennes leerde hij een jong meisje kennen, dochter eener aanzienlijke familie, die hij korten tijd aanbad, maar door een vroegen dood verloor. Hij zeide van haar, die hij nooit heeft vergeten: ‘Il est des compagnes, qui ennoblissent toutes les joies de la vie, des jeunes filles radieuses et dont l'amour ne se donne positivement qu'une fois, oui! des coeurs sacrés, des êtres d'aurore et d'idéal.’
Hij verdiepte zich nu in zijne geliefkoosde letterkundige studiën, en ontwierp zijn reeds vermeld drama Morgane, vormde het plan voor zijn Axël, voor zijn mystieken roman Isis. Zijne ouders, zijne tante en eenige arme familieleden, brachten al wat zij bezaten bij elkaar, om den veelbelovenden jongen kunstenaar naar Parijs te doen verhuizen, waar hem, meende men, roem en toekomst wenkten.
Zoo kwam Villiers in de eerste jaren van het tweede keizerrijk naar Parijs, vergezeld van zijne ouders en tante Kérinou. Hij leefde er in den kring van die jonge auteurs, spottend les Parnassiens genoemd, wier namen later beroemd zouden worden: François Coppée, Sully Prudhomme, Alphonse Daudet, Léon Cladel en Albert Glatigny. Villiers werd medewerker aan de Revue fantaisiste, en ontmoette er een tal van onbekende schrijvers, even jong, even arm, even talentvol als hij zelf was.
In de Revue fantaisiste plaatste hij eene zonderlinge novelle, vol geheimzinnige verschrikkingen: Claire Lenoir. Ieder was met dezen nieuwen kunstbroeder ingenomen binnen den kring der Parnassiens; hij vond er trouwe vriendschap, die hem steunde tot aan zijn dood, inzonderheid bij de twee dichters: Stéphane Mallarmé en Léon Diercx. De Revue fantaisiste heeft maar twee jaren bestaan, en werd opgeheven, nadat de hoofdredacteur Catulle Mendès was veroordeeld tot eene maand gevangenisstraf en 500 frs. boete, wegens het schrijven van een blijspel in een bedrijf en in verzen: Le Roman d'une Nuit.
Onder de vrienden, die op Villiers een niet altijd gunstigen invloed hebben geoefend, was de dichter van Les fleurs du Mal, Charles Baudelaire. Over dezen genialen, grilligen dichter zou heel wat zijn mee te deelen. Zijne meest in het oog springende eigenschap was liefde voor het zonderling-mysterieuse. Hij ging uit van de lectuur van den in het Fransch vertaalden E.A.Th. Hoffmann, wiens Elixire des Teufels te Parijs meer bijval vond dan te Leipzig. Sedert deelde Villiers het streven van Baudelaire, om de lezers voortdurend te mystificeeren, ‘d'épater le bourgeois’, een streven, dat in alle scheppingen van Villiers gestadig om den hoek gluurt.
In zijne eerste jaren te Parijs heeft hij het betrekkelijk niet kwaad, daar zijne ouders en zijne tante nog leven, zoodat hij minder door de zorg voor