Uit de studeercel der redactie.
In het voorbijgaan werd eene vorige reis gewezen op een ongemeen belangrijk geschrift van Jules Bois, onder den titel: Les Petites Religions de Paris (1894). De auteur verheugt zich er in, dat te Parijs talrijke nieuwe sekten opkomen, meestal herhalingen van uitheemsche godsdienstige stelsels. Hij vindt het heilzaam, dat deze opnieuw te voorschijn gebrachte theorieën ‘apportent dans notre société vraiment trop sceptique un regain de mysticisme.’
Heilzaam of niet heilzaam, het is een feit, dat de neo-mystiek juist bij het einde dezer aan gebeurtenissen zoo rijke eeuw met snelle schreden vooruitgaat in Frankrijk. Wat de heer Jules Bois meedeelt, is wel geschikt, om deze laatste verzekering te staven. Hij wijst op elf nieuwe sekten, die in dit oogenblik te Parijs langzaam beginnen te bloeien. Hij noemt deze elf sekten met de volgende namen:
I. Les derniers Païens. Enkele personen: Louis Ménard (place de la Sorbonne), François de Nion, Madame Edmond Adam, Mlle Holmes, belijden een soort van neo-paganisme. Zij versieren hunne vertrekken met beelden van Zeus, Hermes, Athene en Aphrodite. Zij zien in de Grieksche Goden eene aesthetische natuursymboliek. Artemis is de halve maan in den vorm van een boog, Apollo is de zon - de rest is bekend. Voor hen is Jahveh de stormwind der woestijnen, le Simoun, en Christus de God van het zieleleven.
II. De Swedenborgianen. Te Parijs leven er maar eenige honderden, maar, Amerika meegerekend, wordt hun aantal op een miljoen geschat. Te Parijs zijn twee sekten van Swedenborgianen: de orthodoxen en de ‘vrijen’, welke laatsten tevens de leer van het spiritisme belijden. De eerste sekte vergadert in eene kleine kerk, Rue Thouin, 12 - het Nieuw Jeruzalem. Er wordt gepreekt door een voorganger, en er worden gezangen gezongen als in eene Protestantsche kerk. De predikant heet M. Décembre. Hij neemt de vizioenen van Swedenborg niet zonder ernstige critiek aan. Wat hij aanneemt, verklaart hij symbolisch.
De vrije Swedenborgianen vergaderen in de rue d'Amsterdam bij den beeldhouwer Allar. Zij beoefenen het spiritistisch magnetisme. Zij zijn maar een kleine 40 in aantal. De in magnetischen slaap gebrachte geloovigen houden gesprekken met de geesten der overleden oud-leiders hunner vergadering.
III. De Boeddhisten. Er zijn te Parijs meer dan 100000 Boeddhisten. Ook dezen splitsen zich in twee sekten: de gewone orthodoxe Boeddhisten en de eclectische Boeddhisten. Na het Congres van Chicago is een groot-priester van Boeddha, Horiou-Toki, te Parijs gekomen, om in het Indo Chineesche Museum Guimet aan eene talrijke schaar de 400 bewegingen te verklaren, die de Boeddha-priester tijdens zijn altaardienst in zijn offermantel maakt. Gedurende dezen dienst daalt Boeddha zelf in hem af, en zien de geloovigen uit zijn voorhoofd vijf vlammen van verschillende kleuren, die zijne bevrijde ziel voorstellen.
De eclectische Boeddhisten scharen zich rondom een geleerde, een professor aan de Sorbonne, de Rosny, die een afschuw heeft van ‘logomachie’; die het geheel onverschillig, is of hij zijne ideeën ontleent aan Boeddha, aan Voltaire, aan Rousseau, of aan Hegel, en met groote beslistheid verklaart: ‘Je fais autant de cas de l'histoire que d'un cancan de portiers’, en daar bijvoegt: ‘Il peut arriver qu'un cocher de fiacre en sache beaucoup plus sur