Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 4(1894)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 302] [p. 302] Eerste sneeuw. Door Bern. A. Meuleman. October nam der zon beur warmsten gloed, Doch liet den boom nog luttel dor geblaârt; Novembers storm - ook hij heeft uitgewoed, En de eerste sneeuw daalt op de ontluisterde aard. Zij dwarrelt neer in wilde vlokkenjacht En werpt het woud den wollen mantel om Spreidt, als een lijkwâ, heur zacht-donzen vacht De velden over, roerloos nu en stom. Zij teekent - wat nooit nog eens kunstnaars hand Zóo fijn en scherp op 't doek aanschouwen deed - Een lijnenreeks langs raam en gevelrand, De torens wikklend in hun wintersch kleed. Maar langs de grachten en op brug en plein Wordt - als de zon zich uit den nevel beurt Met roode schittering - heur lelierein Door kar en voet bezoedeld en besmeurd. Ik wil u zien, o zilverhelle sneeuw! Niet waar het slijk der straat uw schoon bevlekt - Als ten symbool der henenspoedende eeuw, Die 't edelste met smaad en hoon bedekt. - [pagina 303] [p. 303] Ik wil u zien waar gij mij tegenstraalt Van needrig dak en nauw-betreden grond, Waar struik en heg in stillen luister praalt, Wijl ge er om heen uw kanten sluier wondt. 'k Wil u bewondren waar ik vroeg reeds zag Hoe steeds natuur ons sterkt en vreugde biedt: Dan wordt voor mij de barre winterdag Een weeldestond, die 't hart vol dank geniet. 10 Dec. '92. Vorige Volgende