een vriendelijk woord. Een Noord-Nederlander was door deze eer zoo machtig ontroerd, dat hij den Koning geen antwoord wist te geven, maar allerlei zonderlinge gebaren maakte, zoodat Leopold II glimlachend verder ging, en tot zijne adjudanten sprak: ‘Je crois qu'il est sourd!’
Het 20ste Congres te Amsterdam slaagde zeer goed onder leiding van Mr. H.P.G. Quack, en verwierf de algemeene goedkeuring vooral door de instelling der Commissie van Bijstand voor de uitgaaf van het Woordenboek. Het 21ste te Gent, weder onder leiding van Jhr. de Maere-Limnander, overtrof vele van zijne voorgangers door den uitmuntenden vriendschappelijken toon, door de beleefdheden den Congresbezoekers bewezen, inzonderheid in de woningen van den Gouverneur van Oost-Vlaanderen, Jhr. R. de Kerckhove d'Exaerde, en van den Burgemeester Lippens.
En nu het 22ste Congres te Arnhem!
Zonder eenig voorbehoud moet erkend worden, dat dit laatste Congres het schitterendste geweest is, dat ooit in eene Noord-Nederlandsche stad is gehouden. Arnhem overtrof verre Amsterdam, Utrecht, 's-Hertogenbosch, Rotterdam, Den Haag, Middelburg, Maastricht, Kampen en Breda. En wel in zeer vele, en zeer verschillende opzichten.
In de eerste plaats is Arnhem eene der mooiste steden van ons vaderland, zoodat, toen de burgerij alom Nederlandsche en Belgische vlaggen uitstak, terwijl de Regelingscommissie gezorgd had, dat overal vlaggentropeëen opgericht waren met cartels, waarop in de stedelijke kleuren - wit en vergeetmijnietblauw - de namen der voornaamste overleden schrijvers uit Noord- en Zuid prijkten, bij al het hoogopgaande groen, bij de vijvers en springende fonteinen, Arnhem een betooverenden indruk maakte. De groote zaal van Musis, waar de algemeene vergaderingen gehouden werden, de zaal van het Nut, waar de algemeene feestmaaltijd plaats greep, waren met grooten smaak en indrukwekkenden rijkdom versierd. Van zoo iets was zelfs te Amsterdam geen spoor.
In de tweede plaats was dit Congres met de uiterste zorg voorbereid. Alles ging met de grootste orde, men had in alles voorzien. De Voorzitter der Regelingscommissie, Dr. L.H. Slotemaker, leidde het Congres in met eene der welsprekendste en knapste toespraken, die ooit op deze Congressen gehoord zijn. Hij toonde de geschiedenis, de richting, het doel, de moraal onzer Congressen volkomen te hebben doorgrond - hij boeide zijn gehoor van het begin tot het einde. Mag ook hier een ziertje van critiek gewaagd worden, dan zou het mij op het hart liggen, dat de vermelding, de zeer uitvoerige behandeling, der spellingszaak, merkelijk korter had kunnen zijn. De Congresleden van 1865 tot 1893 weten met welk eene zorg de spellings-quaestie van het groote Woordenboek door De Vries en Dr. L.A. te Winkel is geregeld. Het Woordenboek heeft zijne spelling in België en Nederland officiëel erkend gezien. Zij, die nu pogen in deze uitkomst van onzen Congres-arbeid op nieuw verandering te brengen zijn eo ipso tegenstanders van het Woordenboek, en trachten de met zooveel inspanning en wetenschap verkregen officiëele spelling volkomen ten onrechte als onbruikbaar voor te stellen.