| |
| |
[pagina t.o. 341]
[p. t.o. 341] | |
Te Mistic in Connecticut, naar eene houtskoolschets.
| |
| |
| |
H.D. Kruseman van Elten.
Door H.M. Krabbé.
Dat er in plaats van een eerzamen deftigen notaris in een provinciestadje van Noord-Holland, uit Kruseman van Elten een der beste schilders en etsers van Amerika is gegroeid, is zeer zeker een merkwaardig feit, te merkwaardiger, omdat hem alleen om zijne zwakke gezondheid toegestaan werd zich aan het schilderen te wijden.
| |
| |
Hij werd geboren te Alkmaar in het jaar 1829, als de zoon van een deftig notaris. Reeds op zeer jeugdigen leeftijd toonde hij groote voorkeur voor alles wat kunst betrof en omdat hij, wat men noemt ‘een zwak ventje’ was, besteedde hij zijn vrijen tijd, in plaats van spelen met zijn makkers aan de beoefening zijner kunst.
Toen zijne neiging voor schilderen en teekenen voortdurend grooter werd, en hij toch niet voorbestemd scheen tot een lang leven, gaf zijn vader eindelijk toe. Wat het den deftigen burgerman kostte, zijn zoon die toestemming
Lentemorgen, naar eene schilderij.
te geven, begrijpt men dan eerst als men weet welke reputatie over 't algemeen de heeren kunstenaars in die dagen hadden. Pretmakers en losbollen - wanneer ze geld hadden - schuldigen maken en misère, wanneer het slijk der aarde, zoo onmisbaar zoowel voor den kunstenaar als voor den meest prozaïschen mensch - wegbleef. Er waren toen maar zeer weinige aristocraten onder de schilders - Pieneman, Kruseman, Leickert - ja, dat waren mannen in bonis; maar 't restje had meer honger dan eten.... en voor zoo'n toekomst wilde de oude heer van Elten zijn kind bewaren. Nadat hij eerst absoluut geweigerd had, werd de zoon ziek - een heimwee naar het zonnige tooverland der kunst - en zóó ernstig werd zijne ongesteldheid, dat zijn vader, op raad van den dokter, ten slotte zijne toestemming gaf.
| |
| |
Zoo kon hij zich dan wijden aan zijne kunst en kreeg hij een drietal jaren les van een teekenmeester in zijne geboortestad. Den geheelen dag, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat was hij aan den arbeid. In plaats van de vrije natuur in hare schoonheid te bestudeeren, zat hij altijd op een bedompt atelier de producten van zijn onderwijzer te copieeren. Zijn vader begreep, toen er drie jaren verstreken waren, dat hij nu toch zekerheid omtrent het talent van zijn jongen diende te hebben, en een aantal der beste studies werd ter keuring gezonden aan Lieste, een bekend Haarlemsch schilder in dien tijd. In angst en vreeze werd de beslissing van het orakel afgewacht,
De beek in de weide, naar eene schilderij.
en hoe groot was de smart en teleurstelling van den jongen, toen het antwoord luidde, dat al het ingezonden werk knoeierij zonder eenig talent was, en dat, wilde het jonge mensch doorzetten, hij vijf jaren op het atelier van hem, Lieste, moest doorbrengen. Na verloop van het eerste jaar zou Lieste dan kunnen beoordeelen, of zijne zienswijze de juiste was geweest.
De oude heer van Elten was woedend en drong opnieuw ernstig er op aan, dat zijn zoon dat knoeien met verf zou laten varen en trachten zou hem later als notaris op te volgen. Maar met eene hardnekkigheid en wilskracht, die men den zwakken knaap niet zou hebben toegedacht, verzette
| |
| |
deze zich en 't slot was, dat hij onder belofte van notaris te zullen worden, wanneer dat eerste jaar bewees, dat hij werkelijk geen talent had, de toestemming kreeg om naar Haarlem te gaan.
Daar begon een studietijd, waarvan wij nu zelfs geen begrip meer hebben.
Van 's morgens zes tot 's avonds tien uur moest hij naar pleister voorwerpen teekenen, en dan op die wanhopige arceer-manier, die er op berekend schijnt alle eigen zien en gevoelen te dooden. De jongen werkte hard en 't resultaat was dat Lieste zeer tevreden over hem was en zijn vader meldde, dat er misschien wel iets van hem terecht kon komen.
Boerderij te Baarn, naar eene potloodschets.
Zoo mocht hij dus blijven - en met taaie volharding besteedde hij drie jaren aan zijn geduldig pleister, waarna hem toegestaan werd naar de natuur te teekenen en te schilderen. Hoevele honderden zuiver en geduldig afgewerkte teekeningen hij in die jaren gemaakt heeft, is niet te berekenen. Genoeg, dat na vijf jaren van hard werken in Haarlem, zijn studietijd geeindigd was en hij op eigen beenen kon staan.
Van nature reeds zeer nauwgezet, had het jaren lange te serieuze werken hem eene zoo groote angstvalligheid eigen gemaakt, dat hij er in zijn werk herhaaldelijk door belemmerd werd. Zijne productie was des ondanks toch zeer groot en al spoedig verkreeg hij bekendheid om zijne bevallige en goed gedane landschappen.
Dat harde werken echter werd oorzaak van zijne doofheid. In Oosterbeek waar toen, evenals nu in Laren, eene schilderskolonie was, bevond zich een zekere Koelman, een schilder van veel talent.
| |
| |
Gereed voor de reis, naar eene schilderij.
| |
| |
Kruseman van Elten, die zeer eergierig was, merkte tot zijn groot verdriet al spoedig, dat Koelman hoewel jonger beter werkte dan hij. Wat kon daarvan de reden zijn? Nagaande hoe Koelman werkte, bevond hij, dat deze reeds 's morgens om vijf uur op 't pad was en nooit vóór zeven
Mistige morgen aan de baai, naar eene schilderij.
's avonds thuis kwam. Kruseman van Elten ging dus reeds om vier uur 's morgens er op uit en kwam niet voor achten 's avonds binnen... en dat dikwijls in alle weer en wind.
De gevolgen bleven niet uit. Koelman stierf aan de tering en Kruseman
| |
| |
werd zóó ziek van zware verkoudheid, dat zijn gehoor hem bijna geheel begaf.
Ondanks dit ongeluk, dat den gezelligen, geestigen jongen man jaren lang zwaarmoedig en stil maakte, zette hij energiek door, en toen hij in 1860 op de Amsterdamsche tentoonstelling de gouden medaille kreeg, was hij reeds een der beste landschapschilders van die dagen. Met de Haas en Gabriël samen, en met zoovelen van onze bekende kunstenaars, verkeerde hij op den meest vriendschappelijken voet, zoowel om zijn werk als om zijn beminnelijk en geestig gezelschap. Hij verdiende goed zijn brood en begon eene uitmuntende reputatie te krijgen.
Avond aan de moeras, naar eene schilderij.
Menschelijkerwijze gesproken kon hij dus niets meer verlangen. Als zoon echter van een zeer practischen vader begreep hij, dat, ofschoon het hem nu goed ging, de oude dag hem nog precies even ver zou vinden, en dat zijne onzekere inkomsten hem altijd een beletsel zouden wezen om te kunnen trouwen.
Toen bekroop hem het denkbeeld om naar Amerika te gaan, deels om daar een ruimer veld voor zijn werk te vinden, deels om eens wat meer van de wereld te zien.
Zoo was het, dat hij in het begin van het jaar 1865 ernstige plannen maakte voor de volvoering van zijne groote onderneming - zijne vrienden en bekenden noemden hem een gek - de wereld sprak er schande van en - laat dit als excuus gelden, dat men toen over iemand die naar Amerika ging dacht, zooals velen thans nog over een koloniaal - begon men van alles te
| |
| |
vertellen, de vreemdste en dolzinnigste histories deden de ronde, en oude tantes spraken op theevisites slechts fluisterend over hun ongelukkigen neef.
Ondanks dit alles volhardde Kruseman van Elten bij zijn plan en kwam hij in 't einde van dat zelfde jaar in New-York aan.
Toenmaals was het nog de goede tijd en was het aantal schilders nog niet zoo groot en de kwaliteit van hun arbeid niet van dien aard, dat een knap Hollandsch kunstenaar geen succes zou hebben. Reeds zeer spoedig trok hij de opmerkzaamheid en niettegenstaande zijne doofheid en weinige kennis der Engelsche taal, slaagde hij volkomen en was binnen een jaar een der eerste artisten in de toen reeds groote stad.
De openbare meening in Holland, dat ‘Kruus’ malende was geworden,
Hut aan de baai, naar eene schilderij.
veranderde plotseling in eene diepe bewondering voor zijn groot doorzicht en zijn ondernemingsgeest, toen het bekend werd, dat hij eene schilderij voor ruim drie duizend dollars verkocht had. De tantes werden trotsch op neef en de wereld zei, dat Kruseman een kranige vent was.
Van toen af bleef Kruseman aan de Overzijde van den Oceaan. Behalve de keeren, dat hij overkwam, bracht hij zijn leven door onder de Yankees, bij wie hij met zijne energie en lust tot hard werken zoo goed paste. Na eene afwezigheid van acht jaar, zocht hij zijn vaderland weer eens op. Hij ontmoette toen een allerliefst en begaafd meisje, Mej. Westerman Holstijn, toenmaals directrice der eerste Hoogere Burgerschool voor meisjes te Amsterdam. Kruseman werd verliefd en hij maakte als getrouwd man de terugreis.
| |
| |
Een rustig plekje, naar eene schilderij.
| |
| |
Kruseman is behalve een zeer knap artist een beste kerel. Als kunstenaar onvermoeid en nooit tevreden met zijn arbeid, bezit hij als mensch een uitmuntend karakter, en is een eerlijk, zelfstandig man met een oprecht en onpartijdig oordeel.
Dit is juist het mooie in den man, die van zijn jeugd af aan leerde om zoo serieus en streng de natuur te volgen, dat hij niet alleen waardeert wat er schoons is in de buitensporigste nieuwere kunst, maar ook inziet, dat het nieuwe recht van bestaan heeft. Iedere laatste schilderij van hem toont, dat hij streeft naar het hoogste, dat onze beste schilders vooral zoo groot heeft
Herstellen van de brug over Esopus rivier, naar eene ets.
gemaakt, naar het begrip van stemming en toon, en het ondergeschikt maken van alles daaraan.
Hij gevoelt het superieure der kunst van b.v. Israëls zoo goed als iemand van ons, hij weet, dat eene mooie schilderij niet wordt uit serieus nateekenen en naschilderen alléén, en met taaie volharding zoekt en studeert hij om in te dringen in de geheimen zijner kunst.
Toch is zijne eerste opleiding hem nog altijd in den weg. Zijne verfstudies naar de natuur zijn dikwijls zóó mooi en gevoelig, als hij nooit in een àfschilderij bereikt. Waar hij zijn indruk der natuur met weinige toetsen en mooie kleuren vastzet, worden zijne komplete schilderwerken te uitvoerig en te mat, en verliest hij daarin de frischheid van zijn eersten aanzet. Dat is het struikelblok voor de meesten onzer, slechts overwonnen door onze grootste mannen om een groot geheel-àf-zijn van toon en kleur te behouden in eene komplete schilderij. Waar echter zoovele jongeren zich tevreden stellen met een aanzet, omdat ze te angstig zijn die eerste frischheid te verliezen wan- | |
| |
neer zij doorgaan, daar aarzelt Kruseman niet omdat hij daarmee niet tevreden is en meer gedetailleerd ziet in de natuur. Altijd werkend en trachtend, zijn vooral zijne laatste werken veel rijper en tegelijk frisscher dan zijne vroegere. Hij waardeert het mooie en nieuwe in de kunst der jongeren, die óók in
Optrekkende nevels in 't najaar, naar eene schilderij.
Amerika aan het omwentelen zijn, en ofschoon hij zichzelf blijft, neemt hij van dat nieuwe het goede aan.
Eene zijner laatste schilderijen, die ik in New-York van hem zag, is een bewijs voor mijne bewering. 't Stelt voor ‘Optrekkende nevels in het najaar.’
| |
| |
In eene droeve, natte lucht staan de bijna kale boomen, hunkerend naar zon en warmte, aan den rossigen oever van een beekje. Wazig verdwijnt de achtergrond in grijzen toon. Mogelijk is ook deze schilderij nog wat te bedachtzaam gedaan, maar in dit werk vooral toont Kruseman, dat het streven der jongeren en het bereikt-hebben van onze groote mannen ook zijn zoeken is, en dat hij niet stil blijft staan temidden van het machtige opleven van mooie innige kunst.
En te meer is dat te waardeeren in den man, die zoovele jaren reeds ‘arrivé’ is in de kunstwereld en een naam daarin heeft, waarop menigeen zou blijven teren.
Een buurtje in Kampen, naar eene potloodschets.
Behalve zijne groote onderscheidingen op buitenlandsche tentoonstellingen en zijn lidmaatschap van verscheidene der beste kunstgenootschappen, ontving hij als belooning voor zijne groote verdiensten als commissioner voor de Hollandsche kunstafdeeling op de Centennial Exhibition te Philadelphia in 1876, den Nederlandschen Leeuw, een bewijs hoezeer zijne hulp gewaardeerd werd. Van de 80 toen beschikbare medailles, wist hij er elf voor Hollandsche schilders te veroveren, en men weet hoe zoo iets niet alleen van de waarde der kunstwerken, maar voor het grootste deel van den commissioner afhankelijk is.
Behalve schilder is Kruseman ook een uitmuntend en zeer gezien etser, ja heeft hij zelfs meer reputatie als zoodanig dan als schilder. Toen hij eenige jaren in New-York was, begon de etskunst op te komen en werd het mode om ets-collecties aan te leggen.
Kruseman was geheel onbekend met het procédé, maar voor den energieken man was dat geen beletsel. Hij nam tal van proeven en slaagde er niet alleen in de kunst te leeren; maar werd in korten tijd zoo knap daarin, dat hij weldra geheel vooraan stond in de rij der kunstenaars, die zich met de beoefening der etskunst bezig hielden.
| |
| |
Een achterbuurt in Canterbury, naar eene aquarel.
| |
| |
Enorm groot is het aantal zijner platen, waaronder reusachtige voorkomen, en hij was zoo gezocht, dat hij altijd op bestelling werkte.
Behalve Academician is hij een der oudste en bekendste leden der New-York Etching Club, die, vroeger eene zeer groote vereeniging, de laatste 5 à 6 jaar sterk achteruit is gegaan, en aan eene verzwakking lijdt, die haar wel ten grave zal slepen. Want, als alle kunst, was ook die van de etsnaald in Amerika slechts mode en velen, die zich aan die kunst gewijd hebben,
De beek in het bosch, naar eene schilderij.
zijn gedwongen geworden het penseel weer op te nemen.
Een schilder in Amerika dient vooral zich te bekwamen in waterverfteekenen. Deze kunst is daar zeer gezocht; en dit is dan ook waarschijnlijk de reden, dat zelfs het average-werk buitengewoon handig en knap is. Kruseman had, toen hij in New-York kwam, ook het voordeel van geheel ervan op de hoogte te zijn - en er zijn weinig goede verzamelingen in Amerika, die niet in 't bezit zijn van eenige etsen en aquarellen van zijne hand.
In etsen was hem de nauwgezette serieuze studie zijner jeugd van veel voordeel, omdat hij daardoor er aan gewend was met enkel lijnen te kunnen werken.
Hij heeft daarmede zeer, zéér mooie dingen gemaakt, die ook nu nog voor ons jong geslacht groote waarde hebben door hun artistiek- en knap-gedaan zijn.
| |
| |
Als men den hartelijken en gastvrijen man eenmaal kent, is 't onmogelijk niet van hem te houden. Beminnelijk, eenvoudig en zonder den minsten ophef vertelt hij van zijn leven en 't is maar zeer toevallig, dat ge merkt welke belangrijke rol hij in de kunstontwikkeling van New-York vervuld heeft. Hij was een der eersten om de Amerikaansche kunst den stoot tot ontwikkeling te geven. Zijn knap en ernstig werk in een tijd, dat de schilderkunst daar nog in hare geboorte was, bracht eene geheele omwenteling teweeg. Ofschoon altijd Hollander blijvend in zijn werk, werd hij een der steunpilaren der toen langzaam opkomende Academy of Design, en was hij in waarheid een der eersten, die er toe bijdroegen, Amerika eene eigen school te verschaffen. En dat hij daarin geslaagd is! - de Hollanders hebben geen begrip van het vele
Hudson rivier bij Peekskill, naar eene houtskoolschets.
schoone en oorspronkelijke, dat nu door Amerikanen in Amerika gemaakt wordt. Zij hebben niet eene geprononceerde kunst als wij Hollanders, die reeds zoovele eeuwen eene eigen heerlijke kunst gehad hebben - zij hadden geen geschiedenis als wij, en hunne eerste stappen op kunstgebied werden geleid door vreemdelingen. Nu zijn er mannen als Whistler, Chase, Church, Sargent, Tarbell en zoo velen meer, die eene eigen kunst gecreeërd hebben, welke niet voor die van andere naties behoeft onder te doen. Kruseman is een vóórganger geweest en New-York kent in hem een zijner verdienstelijkste burgers.
Wanneer ge Kruseman op zijn atelier bezoekt, komt hij op een laag stoeltje naast u zitten, zoodat zijn oor dicht bij uw mond komt, en 't volstrekt geen
| |
| |
inspanning kost u met hem te onderhouden. Zeer geestig en van onveranderlijk goed humeur kan hij u allerprettigst bezighouden met zijne herinneringen aan den tijd, toen hij nog in Holland was, waar hij, behalve met de broeders Maris, die van later tijd zijn, vriendschappelijk omging met bijna al onze tegenwoordige beste artisten.
Dan spreekt hij van zijn werk en waardeert het wanneer ge uwe oprechte meening zegt - dan raakt hij in verrukking voor hooge kunst en vertelt van zijn streven om altijd dieper in te dringen in het schoone en innige der natuur.
Als ge zijne vele studiën en schetsen ziet, verbaast ge u over zijne enorme werkkracht, zijne onderwerpen zijn altijd bevallig en mooi van compositie en teekening en ofschoon het zijn vroegeren werken vaak aan stemming en toon ontbreekt, behooren zij toch tot de zeer goede kunst. Juist dit waardeer ik zoo in Kruseman, dat hij - na eerst gedrild en klaargemaakt te zijn in een dwangbuis van geärceerde ongevoeligheid en fotografische nauwgezetheid, en na zoovele jaren het busy en koele leven der groote handelsstad te hebben meegeleefd - zooveel van zijn eigen mooie Ik teruggewonnen en behouden heeft, en ondanks zijn vrij hoogen leeftijd de laatste jaren nog steeds vooruitgaat; een bewijs, dat hij waarlijk artist is, en een man, die weet, dat na ‘goed’ nog ‘beter’ bestaat.
Zóó het reeds een genot is, eenige uren op zijn ‘studio’ door te brengen, ook van zijne familiekring neemt gij een alleraangenaamsten indruk mede. Zijne zeer ontwikkelde echtgenoote, waarin echter niemand eene vroegere schoolonderwijzeres zal herkennen (een veelzeggend compliment) en zijne dochter, onderhouden u allergezelligst en ge gevoelt u zoo recht thuis in de Hollandsche binnenkamer.
Dikwijls hebben hunne vrienden in Holland getracht hen over te halen voor goed in ‘the old country’ terug te komen. Maar Kruseman waardeert te veel het goede van Amerika, waar hij nu reeds zoovele jaren geleefd en gewerkt heeft. Zijne vrienden in New-York hebben groote rechten op hem en wie eenmaal het leven in die reuzenstad zoovele jaren heeft meegemaakt, kan zich in ons kleine Holland niet zoo licht meer thuisgevoelen.
Hij is een waardig vertegenwoordiger onzer Hollandsche schilderschool in New-York en moeten wij bekennen, dat de kiem der kunst op Amerikaanschen bodem een tropischen wasdom heeft bereikt, met trots mogen wij ons herinneren, dat het zaadje uit Holland is overgebracht, en dat een Hollander den kunstakker heeft beploegd.
| |
[pagina t.o. 357]
[p. t.o. 357] | |
Tegen den avond, naar eene schilderij.
|
|