schildering trilt leven, hartstochtelijk, somber, of vroolijk leven. Er is geen twijfel aan de mogelijkheid dezer beide vrouwen - ze zijn uit de werkelijkheid weggegrepen, en door de dichterlijke fantasie van den auteur zoo aangevuld, dat Lena in alle opzichten het beeld der nobelste Hollandsche deugd, en Yps de type der meest cynische inlandsche ondeugd wordt. Intusschen is geen enkele trek uit de fantasie alleen ontleend, alles berust op strenge studie der natuur.
Lena Bruce vertoont zich het eerst aan het ziekbed harer moeder. De oude mevrouw lijdt aan asthma, en moet des nachts geholpen worden aan hare kussens en aan hare medicijnen. Lena, de magere Lena, met een schat van mooi blond hair, is iederen nacht gereed bij het minste geluid de zieke bij te staan, Eene gewone, gezonde nachtrust kent ze niet meer. En dan wordt ze heel vroeg tot hare dagtaak geroepen door haar vader - een lastig doodeter, die mooi weer speelt van het geld zijner vrouw. Ook deze type is goed getroffen - maar behoort gelukkig eveneens tot de uitzonderingen. Lena volbrengt hare plichten met groote kloekheid, klaagt nooit, en wordt door niemand beklaagd. De oude Bruce, de dagdief, maakt op de societeit met een jongen vriend, Vermey, afspraak, dat deze om de hand van Lena zal vragen - daar Lena geen onaardig fortuintje zal meebrengen. Uitstekend is daarom de fiere houding van het jonge meisje, die bij den eersten aanzoek van Vermey hem krachtig afwijst. Later, als de omstandigheden veranderd zijn, neemt ze hem aan, en wordt het slachtoffer der teleurgestelde hebzucht en inhaligheid van Vermey's voormalige huishoudster, Yps.
Ook deze is uitmuntend voorgesteld. Ypsilanti Nesnaj (Jansen) was eene nonna, door haar vader, een Europeesch militair, zoo zonderling genoemd. De voorstelling van hare persoon is uitnemend gelukt. Ze zit meestal, ‘zoo als ze den halven dag deed, haar mooi gezichtje te bekijken in den fraaien toiletspiegel, haar krulletjes te arrangeeren op haar voorhoofd, het rood harer lippen te verhoogen met kendjoe, het zwart harer oogen effectvoller te maken door het met sarma te onderstreepen; haar gelaatskleur licht en fluweelig te doen schijnen door eene handige compositie van bedaq en den boog harer wenkbrauwen te verfraaien met wat gebrande kemirie met welriekende olie.’ Zoodra Vermey in de binnen-gaanderij komt, staat ze op, en nadert. ‘Heupwiegend en draaiend met haar mooie buste, kwam ze naar hem toe, het hoofd, waaraan zooveel zorg en inlandsche toiletartikelen waren besteed, terzijde, met zacht tikken harer vergulde hakjes op de mat en het geschuifel harer mooie solosche sarong; de korte, sluitende kabaja één borduursel, 'n helder roode bloedkoralen ketting om den hals en flonkerende diamanten in de ooren.’
Juist dit gevaarlijk wezen is de oorzaak van Lena Bruce's dood. Vermey had de gewetenlooze onvoorzichtigheid, om in de laatste maanden van Lena's zwangerschap, op nieuw een bezoek te brengen aan Yps - en zoo kwam deze tot het plan hem wederom geheel te veroveren - niet om hem zelven, maar om zijn geld. In de teekening van Lena's dood, en begrafenis zijn voortreffelijke kleine trekken, die het observatievermogen van Maurits alle eer aandoen. Zoo bijvoorbeeld, het oogenblik, als Vermey bij de grafkuil zijner vrouw ‘werktuigelijk van het presenteerblad, dat een bediende hem aanbood, een hand vol mooie frissche rozen (neemt), die hij bevend liet vallen op de kist, waar haar heldere kleur dadelijk verdofte door de reflectie der vochtig glimmende, roodbruine aardwanden.’ Alleen een kunstenaar van beproefden smaak, heeft oog voor zulke kleine kleurverschuivingen.