beschaafde landen sloeg de handen ineen - men bediende zich van het particulier initiatief, en vroeg steun bij geestverwanten. Er waren genoeg tegenstanders van Spinoza, maar men viel hen niet lastig, men liet hen met rust.
Het zou bijvoorbeeld, zeer ongepast geweest zijn, als een Spinozistisch denkend predikant aan de Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk had voorgesteld een standbeeld voor Spinoza namens de Synode op te richten. Zoo staat de zaak min of meer in een Nederlandsch Congres, wanneer een lid voorstelt namens het Congres een standbeeld op te richten voor Multatuli. Er zijn er, die op gronden van letterkundige bewondering dit voorstel sterk zullen steunen. Er zijn er ook, die wel letterkundige achting koesteren voor den arbeid van Multatuli, maar die toch zouden vragen, waarom hij eerst? We hebben nog maar weinige standbeelden van dichters en schrijvers. Vondel, Tollens, Cats, een fontein ter eer van Aagje en Betje, een bank voor Cremer, een grafbuste voor Potgieter, Van Lennep, Bosboom-Toussaint, een gevelsteen voor Hooft, voor Bilderdijk, misschien nog hier of daar een grafzerk of zoo iets, maar eigenlijk kennen we maar vier standbeelden van schrijvers: Erasmus, Cats, Tollens, Vondel, Waarom zouden we nu overgaan tot Multatuli? Zoo iemand dan komt Hooft een standbeeld toe. Hooft is de eerste moderne dichter en eerste moderne proza-schrijver der 17e eeuw. Zou Constantin Huygens geen standbeeld verdienen op het eilandje in den vijver der residentie? Zou Bilderdijk er in het geheel geen aanspraak op hebben? Zou Mr. Jacob van Lennep, zou da Costa - de uitnemende dichter bij Gods gratie - niet eens in aanmerking komen? En als het denkbeeld van standbeelden voor schijvers eens ter zijde geschoven wordt, zou men mogen vragen, of het gepast is een standbeeld op te richten voor Multatuli, zoolang er geen verrezen is voor Huyg de Groot, voor Maurits, Frederik Hendrik, Oldenbarnevelt, Heinsius, Izaäk le Maire, Jan Steen... en ettelijken meer?
Er zouden ook leden van het Congres kunnen opstaan, die van een standbeeld voor Multatuli in het geheel niets zouden wilden weten, alleen maar om den invloed van Multatuli's Ideeën op onzen onderwijzersstand en op onze jongelingschap. Juist daarom is een standbeeld, voor wien ook, geene congreszaak. Zoo men te Arnhem dit dadelijk inziet, zal veel tijd gewonnen, en veel ergernis voorkomen worden.
Immers de mannen, die Multatuli een standbeeld wilden oprichten, kunnen gebruik maken van het particulier initatief, evenals de Haagsche Spinoza-commissie. Indien er bij ons volk in Noord- en Zuid werkelijk behoefte bestaat, om zulk een monument te stichten, dan zullen deze mannen medewerking vinden, en ze zullen zonder ons Congres te storen tot hun doel komen. En zoo moet de zaak inderdaad behandeld worden. Een standbeeld kan alleen opgericht worden door de liefde van vrienden en bewonderaars. En een Nederlandsch Congres bestaat uit zooveel geheel van meeningen verschillende mannen en vrouwen, dat het onmogelijk wordt door zulk eene vergadering het initiatief te doen nemen tot het oprichten van een standbeeld.