Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 2
(1892)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 642]
| |
De cholera.
| |
[pagina 643]
| |
had, kwam de ziekte in Engeland; den 24en October was reeds een groot deel van Groot Brittanje besmet en stierven 53000 personen gedurende de epidemie; den 20en October, onmiddelijk na aankomst van een Engelsch schip te Duinkerken, vertoonde zich de epidemie in het noorden van Frankrijk. Lille, Calais, Fécamp, Dieppe, Rouaan en Douai werden achtereenvolgens aangetast. Den 24en Januari 1849 was de ziekte te Saint Denis en 7en Maart te Parijs. Frankrijk leed een verlies 110000 bewoners. In 1865 werd de cholera in Arabie binnengesleept langs den weg van Indië en Java. In den Hedjaz richtte zij verschrikkelijke verwoestingen aan en de pelgrims, krankzinnig van vrees, gingen in massa naar Djeddah aan de Roode zee, twee dagreizen van Mekka verwijderd, en van daar naar Suez. Van 17 Mei tot 10 Juni brachten 10 stoomschepen circa 15000 meer of minder zieke pelgrims in de stad, die zich van daar over geheel Egypte verspreidden. In minder dan 3 maanden telde men 60000 slachtoffers in dit land. De schrik deed eene landverhuizing op groote schaal ontstaan; zoodat Beirut, Cyprus, Malta, Smyrna, Constantinopel, Triest en Marseille de landingsplaatsen van kolossale menschenmassa's werden; van daar drong de cholera gemakkelijk in Europa door. Ditmaal verloor Parijs meer dan 60000 harer inwoners. Het einde der epidemie was in December 1867. Ditmaal was de ziekte door de schepen aangebracht en dus in weinig maanden over Europa verspreid. In Engeland stierven 18149 personen; in Italië 120000; in Holland en België 50000. In 1867 volgde de cholera, die met groote hevigheid uitgebroken was onder de pelgrims te Hurdwar, den weg die deze lieden volgden toen zij noordwaarts naar Afghanistan terugkeerden; op het einde van dat jaar heerschte zij in Kaboel. 1869 werd zij epidemisch over het geheele presidentschap van Bombay en over noordelijk Indië, en verspreidde zich opnieuw in Afghanistan. In 1870 was de ziekte in Irak-Arabi. In April 1871 sporadisch te Teheran, en in den herfst van dat jaar meer of minder hevig te Kerman, Seid Adad, Boernjird, Hamadan, Koem en Kermanshah Bendir-Abbas werd in December aangetast. Te Bagded was de cholera reeds in den zomer uitgebroken en eveneens in Noord Arabië. In December kwam de ziekte te Gonfoedah aan de oostkust der Roode Zee ten zuiden van Jeddah. In 1871 brak de cholera ook te Broessa in Anatolie uit en tevens in de havens der Zwarte Zee (Cherson, Nicolajef, Taganrog en Rostof) van Broessa vespreidde zij zich in de omliggende landstreek totdat zij te Constantinopel verscheen, verder ook te Varna onder passagiers van Constantinopel. Van de Zwarte Zee strekt de ziekte zich uit tot Archangel en Onega in het noorden, van de Oeral tot de Poolsche grenzen zoodat geheel Rusland overheerscht werd; zelfs in Siberië werd de ziekte in de gouvernementen Tomsk en Jenisseisk waargenomen. In Juli was de cholera reeds over de Poolsche grenzen getreden en op den 24sten werd Koningsbergen aangetast. In Augustus verscheen zij te Memel, Dantzig, Elbing, Stettin en Swinemunde; sporadisch ook te Berlijn, Ham- | |
[pagina 644]
| |
burg en Altona, 3 September bereikte de ziekte Hernosand in Zweden. Deze reizen der cholera duurden zooals men ziet jaren, vóórdat zij West-Europa had bereikt. De tegenwoordige epidemie in Rusland en Hamburg resp. Parijs is eveneens uit Indië overgebracht doch in circa 4 maanden, dank (!?) zij de versnelde communicatie. Der Transcaspische spoorweg heeft Europa zonder eenige twijfel dit aangename (?) versnelde bezoek der ziekte te danken. Op 8 Mei van dit jaar vertoonde de cholera zich te Srinagar en Kashmir; na Afghanistan doorkruist te hebben bereikte zij Askabad reeds op 4 Juni. Van daaruit gebruikte zij de Transcaspische spoorbaan als reisroute; van uit Baku waar zij op 6 Juni uitbrak, bereikte zij langs den Transcaucasischen spoorweg Tiflis op den 26sten (te Astraken vertoonde zij zich reeds den 30sten en ging per stoomboot naar Kasan. Moskou werd op 5 Aug. aangetast en St. Petersburg op den 17den. Russische emigranten brachten haar naar Hamburg en Antwerpen. In minder dan 4 maanden werd dus de lange weg van Azië afgelegd! Terecht wordt thans reeds de opmerking gemaakt dat men met volle zekerheid eene hevigere uitbarsting in de lente van 1893 kan verwachten; niettegenstaande alle mogelijke voorzorgsmaatregelen zal men dit niet kunnen verhoeden. Aangezien de middelen van verkeer steeds toenemen zonder dat de toestanden in Azië en Rusland eenigszins noemenswaardig veranderen is het volstrekt niet onmogelijk dat men zich een regelmatig bezoek der cholera moet laten welgevallen. De onzindelijkheid van de bewoners van verschillende, speciaal de oostelijke en zuidelijke deelen van Europa, laat de ziekte geheel en al de vrije hand. Geweldige, ingrijpende maatregelen zijn ook niet te verwachten en half werk leidt hier tot niets. Onnoemelijke schade, zoowel verlies van menschenlevens als financiëel door de belemmering van den handel zijn thans reeds dadelijk het onmiddellijk gevolg. Het kwaad in de geboorte te doen verstikken is niet mogelijk, ten minste voorloopig een pia vota. Na het bovenaangehaalde omtrent de bedevaarten en het daardoor directe verspreiden der ziekte zal dit een ieder duidelijk worden. | |
De cholera-bacil.De door Dr. Koch in 1883 in Egypte ontdekte ‘kommabacil’, de directe oorzaak der cholera verschijnselen, heeft onder het mikroskoop een plomp en dik voorkomen; dikwijls is de kromming sterker als van een komma en kan onder omstandigheden zelfs half-kringvormig worden. Somtijds is de kromming dubbel zoodat een S-vormig lichaam ontstaat. Koch gelooft dat in zulk een geval twee individuen in samenhang zijn gebleven. De kommabacillen laten zich in bouillon kweeken, een druppel van deze vloeistof onder het mikroskoop gebracht doet zien dat de bacille voortdurend in beweging zijn, wanneer zij zich aan den rand van den druppel verzameld | |
[pagina 645]
| |
hebben en door elkander wentelen dan ziet zulks ongeveer er uit alsof een zwerm muggen dansten. Ook in andere vloeistoffen gedijen zij zeer goed, speciaal in melk, die echter door hen niet, zooals met andere bäkteriën het geval is, tot stremming wordt gebracht. Verder vermeerderen zij zich schielijk in het bloed en ook op rauwe aardappelen. Het beste gedijen zij bij eene temperatuur van 30 à 40 graad Celsius. Bij 16 graad warmte houdt de vermeerdering op doch kunnen zij zonder hinder 10 graden Celsius vorst verdragen; na ontdooijing vermeerderen zij zich weder zeer snel. Het is derhalve niet mogelijk dat de winter de ziektekiemen kan vernietigen. Onder de luchtpomp gebracht, houdt de vermeerdering wel is waar op, doch begint weder zoodra de bacillen aan de lucht zijn blootgesteld. In een stroom koolzuur gebracht wordt de ontwikkeling eveneens verhinderd doch gaat weder voort zoodra zij uit den stroom worden verwijderd. De vermeerdering is in 't algemeen enorm en gaat zeer snel doch bereikt spoedig haar maximum en neemt dan verder snel af. De doode bakteriën hebben niet meer de oorspronkelijke vorm doch zien er uit alsof zij gezwollen waren. Andere bakteriën met de cholerabacille te zamengebracht, worden spoedig door de laatsten vernietigd. Daarentegen treden de rottingbakteriën na het afsterven der cholerabacillen in hunne plaats, de eersten zijn de grootste vijanden der laatsten. Op een zich in rotting bevindend voorwerp kan dus nimmer de cholerabacil woekeren. Behalve de in den laatsten tijd aanbevolen middelen ter vernietiging der cholerabacillen namelijk kaneelolie, citroenzuur, en creoline heeft men ook aluin, kamfer, carbolzuur, pepermuntolie, kopersulphaat, chinine en sublimaat als daarvoor geschikt leeren kennen; vooral sublimaat is in dit opzicht buitengewoon sterk; reeds eene verhouding van 1 op 100000 is voldoende; aangezien echter het sublimaat een der hevigste bekende vergiften is, zoo zou het inwendig gebruik daarvan eenigszins moeijelijk zijn. In drogen toestand kunnen de bacillen nimmer langer als 2 dagen in het leven blijven; somtijds sterven zij reeds na 2 uren. Het maagsap is verder een der middelen ter vernietiging dezer gevreesde plantaardige wezens; eene gezonde maag zal er daarom geene hinder van hebben; slechts dàn wanneer dit orgaan in zijne functiën gestoord is door overmatig eten of drinken, kan het ook de bacillen niet meer onschadelijk maken en de ziekte breekt uit. Dieren met de smetstof ingespoten en wel in den darm, vertoonde wel is waar cholera-achtige verschijnselen, doch in betrekkelijk geringe graad; over het algemeen schijnt de ziekte bij de dieren zich weinig of niet te ontwikkelen. De grootte van een zekere soort bakterie van cylindervorm is ongeveer | |
[pagina 646]
| |
0.001 milimeter dik en 0.002 milimeter lang, zoodat 630 millioen dezer mikro-organismen te zamen slechts een kubiekmillimeter vullen. Aangezien echter de vermenigvuldiging zeer snel plaats vindt en na 1 uur tijds een bakterie reeds tot twee, van 2 uren de 2 tot 4 en na 3 uren de 4 tot 8 geworden zijn zoo is na 24 uren reeds een aantal van 16777220, na 2 dagen ongeveer 281½ biljoen en na 3 dagen ongeveer 47 triljoen dezer wezens voorhanden; na 24 uren zou dus het aantal bakteriën reeds 0.025 na 2 dagen 442570 kubiek millimeter vullen. Volgens Prof. Kohn zou na 5 dagen de massa in staat zijn de gansche wereldzee, (de ruimte die al het water der zeeën inneemt) te vullen. Aangenomen dat de oorspronkelijke bakterie 0.000000001571 milligram weegt, dan heeft men in 24 uren reeds 0.025 milligram en na 48 uren een pond, na 3 dagen 148000 centenaars van deze organismen. Deze getallen zijn niet overdreven. Men kan toch reeds dadelijk zich daarvan overtuigen; dikwijls wordt door eene gistfabriek meer dan 100 centenaar gist geleverd, die toch uit gistingbakteriën bestaat en mogelijk uit één enkel organisme is ontstaan. De cholera levert een treurig bewijs voor de ontzettende vermenigvuldiging dezer wezens en legt de mensch, zooals tegenwoordig met de epidemieën het geval is, door den dood getuigenis af van de waarheid dezer stelling. De cholera-bacil vindt men alléén en uitsluitend bij cholera-zieken en nimmer bij gezonden of aan andere ziekte lijdende personen; het is dus een feit dat deze bacil de éénige oorzaak der ziekte is. | |
De besmetting.Het is niet alleen de bacil zelf, die alle vergiftigingsverschijnselen der cholera te voorschijn roept, doch ook de door dit plantaardige wezen geproduceerde stof, die als een buitengewoon sterk vergift werkt. De produkten der stofwisseling van bakteriën zijn reeds van verschillende soorten bekend. Van sommige rotting bakteriën zijn die stoffen uitermate vergiftig, terwijl die van anderen geheel onschadelijk zijn; het vergift der cholerabacillen vernietigd de bovenste lagen van de darmslijmhuid en veroorzaakt tevens eene verlamming der organen waardoor de circulatie van het bloed plaats vindt. Het geheele proces der ziekte moet als eene vergiftiging beschouwd worden, zooals ook de verschijnselen duidelijk aantoonen. Zelfs dan, wanneer relatief zeer weinig vloeibare stoffen uit het lichaam worden afgescheiden, treedt dikwijls de dood zeer schielijk in. De besmetting geschiedt in de allereerste plaats door middel van het drinkwater, verder door het wasschen van kleederen van choleralijders, dat als het gevaarlijkste werk beschouwd moet worden, ook door vuile handen en door vliegen die de bacille op spijzen en dranken overbrengen. Één enkele bacil, in het lichaam geraakt, is voldoende om, binnen zeer korten tijd in massa's | |
[pagina 647]
| |
vermeerderd, diarrhee te veroorzaken, die naarmate de bacillen ziet vermenigvuldigt steeds heviger wordt, tot ten slotte, door capillaire bloeding der darmslijmhuid, eene soort dysserterie ontstaat, die met den dood eindigtGa naar voetnoot1). In massa's in het lichaam gebracht, veroorzaken zij zulke hevige vergiftigingsverschijnselen dat de dood soms reeds binnen het uur intreedt. Wat den levensduur der bakteriën betreft, zoo vond Koch dat zich in een kultuur nog na 144 dagen levende bakteriën bevonden; eerst na 175 dagen waren zij allen gestorven. Onder gewone gunstige omstandigheden kunnen dus de bacillen minstens een half jaar lang leven. De vraag waarom de ziekte nu eens hier en dan weder daar veel heviger dan elders optreedt wordt door Virchow beantwoordt met de opmerking, dat de vergiftige zwammen op verschillende tijden en onder verschillende omstandigheden eene geheel verschillende graad van vergiftigheid vertoonen, dus dat dit vergif nu eens meer dan weer minder sterk is; dit is reeds bekend als het geval te zijn met de zichtbaar bloeiende vergiftige planten. Het is hier de plaats op iets anders te wijzen waardoor de giftstof direct in het lichaam wordt gebracht en hetwelk tot nog toe geheel en al schijnt te zijn voorbijgezien, nl. het dagelijksche bijna door iedereen gebruikt wordende voedsel: het brood. Alle spijzen of dranken die wij gebruiken kunnen op de eene of andere wijze gereinigd of ontsmet worden, hetzij door wassching of door koking; het brood echter hetwelk vóór het aan den verbruiker wordt afgegeven, door vele handen wordt aangeraakt en betast, handen die niet altijd buitengewoon rein kunnen gehouden worden, wordt niet gereinigd of op andere wijze ontsmet! Wat helpen alle andere maatregelen wanneer de besmetting op deze wijze, zoo uiterst eenvoudig, wordt overgebracht? Een middel daartegen is alléén en uitsluitend het wegnemen der buitenste lagen van het brood wat echter bijv. bij beschuit niet wel aangewend kan worden. Dit laatste kan men echter zeer goed ontberen. Zonderling genoeg, wordt wel een onderzoek aanbevolen naar het water hetwelk de bakkers gebruiken, doch niets gezegd omtrent het brood zelve door zoovele handen aangeraakt. | |
Voorbehoedmiddelen.Wij komen thans tot een onderwerp dat voor den lezer van meer praktische beteekenis is en daarom ook grooter begrooting mag rekenen. De gewone meest in gebruik zijnde desinfectiemiddelen waaronder carbolzuur de eerste plaats inneemt zijn niet voor alle voorwerpen geschikt. Bedden en matrassen kunnen daarmede niet behandeld worden en zijn het beste een gerui- | |
[pagina 648]
| |
men tijd aan inwerking van stoom van 100 graden Celsius bloot te stellen. Wagens die tot transport van zieken gediend hebben moeten eerst langen tijd op een drogen plaats gestaan hebben, vóór zij weder tot andere doeleinden kunnen gebruikt worden. Waar geen desinfectiemiddelen voorhanden zijn is verbranden het eenige middel; het wasschen der event. bevuilde handen moet steeds met carbolzuur en sublimaat-oplossing geschieden; in geen geval mogen spijzen gebruikt worden in lokalen waar de cholerazieken aanwezig zijn. Lichte diarrheeën worden gewoonlijk niet dadelijk tegengegaan en verergeren dan dermate dat men eerst te laat ontdekt met cholera te doen te hebben. Iedere diarrhee moet dus onmiddellijk en met kracht te keer worden gegaan. Het water vooraf te koken is reeds als algemeen-voorbehoedmiddel bekend. De reeds door Prof. v. Overbeek de Meijer aangegeven middelen ter vernietiging der cholerabacil als kaneelolie, citroenzuur en Creoline zijn reeds eveneens bekend, - toch moeten wij hier nogmaals daarop opmerkzaam maken dat de giftstof nog op andere wijze als juist door het water in het lichaam kan komen, nl. door de spijzen en wel in de eerste plaats door het brood, hetwelk niet altijd met handen die modellen van reinheid zijn, kan behandeld worden; eveneens wordt het brood nog door andere personen als de bakkers of hun personeel, betast, nl. door hunne klanten zelve die ook niet altijd het brood koopen dat zij betasten. - Dit voornaamste voedingsmiddel schijnt wat de reiniging of ontsmetting betreft, geheel voorbij te worden gezien, wèl wenscht men een onderzoek ingesteld te zien naar het water door de bakkers gebruikt; het brood zelve wordt echter niet besproken. Dat echter de giftstof op die wijze kan overgebracht worden, is duidelijk. Het eenige afdoende middel, zooals wij boven reeds hebben gezegd, daartegen ware het wegsnijden der bovenste lagen van het brood en het gebruik van beschuit en andere bakwerken geheel te doen ophouden. Lijkverbranding kan, zooals Prof. van Oosterbeek de Meijer terecht doet opmerken, niet overal plaats vinden, om reden ovens niet overal maar slechts in enkele steden aanwezig zijn. Overigens vernietigen de rottingsbakteriën de kommabacillen zoodat rotting hetzelfde resultaat als desinfectie heeft. Dat personen die eenmaal eene cholera-aanval doorstaan hebben, gewoonlijk niet meer vatbaar zijn voor de ziekte, is bekend. Eveneens zijn geheele streken, waar vroeger de cholera hevig had geheerscht, later niet meer bezocht. De immuniteit is dus bewezen. Niettegenstaande alles wat men tot nog toe van de cholera en de oorzaak daarvan weet, is nog altijd niet opgelost de vraag wáárom juist gedurende epidemiën het gebruik van water, dat niet geheel rein en zuiver maar toch vroeger zonder hinder werd gebruikt, thans de ziekte doet ontstaan; dat bijv. een geheele rivier als de Maas geheel besmet zou zijn, is niet aan te nemen; vanwaar dan dit verschijnsel?
Middelburg. |
|