Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 2(1892)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 536] [p. 536] Het scheiden der zon. Door Bernlef. Zij zweeft ver weg, de zomerzon, Met gloed omhoog in 't glanzige Westen Wit is haar wijle, een gewaad van damp, Dat golft langs haar boezem neer uit het blauw Tot onder haar voeten, zachtrood van vleeschkleur. Een gouden glans glijdt van haar lokken. Zij weet, dat der wereld weedom beschikt is, Dood onder 't donzig dek van de sneeuw; Maar wreed wil het lot, dat het licht wijkt. Zij zweeft ver weg, de zomerzon, Doch uit het blauw blinken haar oogen Eenmaal op aarde nog allesomlichtend: Meelijden spreekt voor den mensch uit dien blik, Voor d' aarde, die dood zal drijven in zee, Wijl dreunende stormen de stranden beuken - Bedroefd is het hart van domme menschen Over 't scheiden van 't licht, het scheen toch zoo warm. Doch wie lief heeft, houdt ook het licht En zingt reeds een lied voor den volgenden zomer; Bewaart in het koudst van den winter zijn gloed, Want liefde geeft moed, geloof in de toekomst. Vorige Volgende