Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 2(1892)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Op de speelplaats. Door J.R. Arnold. In groepjes, bij 't uitgaan der schole, Staan eenigen buiten 't gedrang; Ze blijven het middaguur over; De reize naar huis is zoo lang. Daar komen ze als gretige musschen Ter speelplaats naar 't bankje gesneld. Van neeg'nen tot twaalven maakt hongrig, Hoe mooi ook de meester vertelt; Hoe mooi ook van koning Wies'wittel, Van goed zijn voor 't schuldlooze dier. In 't zonnetje lekkertjes keuvlen En eten, dat's ook een pleizier. En ze eten met smaak en genoegen De vruchten van zorgen en zweet. Hun hartje van schrale verdiensten, Van moeders bekomm'ring niet weet. [pagina 108] [p. 108] Daar hapt er al een in zijn tweede, Voorzeker in 't eten een baas. Een bleekneusje monstert zijn zakje En zegt tot zijn buurvrouw: ‘'k Heb kaas! Hij laat haar zijn elleboog kijken, Als buurvrouw de kaas wordt gewaar; En 't vrouwtje put troost uit heur kruimels Bij buurmans zelfzuchtig gebaar. De man met de kaas mag er wezen: Hij leert er, dat is een pleizier! Wat schreef hij weer netjes deez' morgen Van goed zijn voor mensch en voor dier! Daar nadert hem 't hondje van meester. Hij dreigt er het beest met een' schop. Dan schudt hij 't geledigde zakje Met d'uitroep: ‘Daar, zie-je? 't is op!’ Het hondje gaat kwisplend de rij langs, En zit er al hunkerend neer. Een aait het, een trekt het, een paait het Recht vriendlijk: ‘Een' anderen keer!’ En éen lispelt zoetjes: ‘Wies'wittel.’ Zij neemt er het beesje op heur schoot; Daar steekt zij het snoetje naar voren En voert er den hond van haar brood. De kleuters zijn allen aan 't dartlen; Al snufflend loopt ginder de hond; En meester, hij denkt aan den zaaier En 't zaad op verschillenden grond. Vorige Volgende