Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1(1891)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 516] [p. 516] Schoolverzuim. Door Ant. L. de Rop. De schooldeur is weder geopend, De schooljeugd haast zich van straat Om tijdig binnen te komen Eer de torenklok negen slaat. 't Is woelig in iedere klasse, Men lacht en praat nog dooreen; Maar aan die bank zit een jongske, Dat ziet zoo bedrukt voor zich heen. Meêlijdend vraagt de onderwijzer: ‘Wat deert je, mijn kleine vent?’ Doch 't kereltje snikt inwendig, Maar antwoordt toch weenend in 't end: ‘Ons moedertje is ziek geworden, Erg ziek - en ze heeft zoo'n pijn; De dokter zegt niet aan vader Wanneer zij weer beter zal zijn. ‘En toen ik strakjes met zusje Heel stil naar school wilde gaan, Riep moeder zoo zacht: dag, lieven! En keek ons zoo droevig aan.’ - En 't knaapje werpt zwijgend zijlings Een blik naar de klasse heen, Waar zusjen al reeds zit te schrijven, Al schuiflen nog de and'ren dooreen. Niet recht weet de onderwijzer Welk troostwoord hij spreken moet; Hij legt hem de hand op het hoofdje En zegt: ‘'t wordt wel spoedig weer goed.’ Maar d' anderen morgen verzuimen De beide kind'ren de school, En komen eerst vier dagen later In rouw gekleed weer ter school. - Een groot jaar is heengevloden, Het rouwkieltje wisselde weer, En 't knaapje met vroolijke kijkers Vraagt: ‘hebt u geen versje, mijnheer?’ ‘Een versje?’ - ‘Ja, vader gaat trouwen, Nu krijgen wij weder een moê; 'k Wou graag dan een versjen opzeggen, En zus geeft een ruikertje toe.’ En de onderwijzer deelt er De vreugd van den kleinen man, En rijmt voor hem een wenschje Zoo goed en kwaad hij dat kan. En leert hem 't eenvoudig gedichtje, En als nu ons kereltje 't kent, Dan zegt hij het op voor de klasse, En straalt heel de kleine vent. En d' and'ren morgen verzuimen De kind'ren de school nog eens weer, Wat zelden had plaats gevonden Sinds dien treurigen eersten keer. En komen dan broêr en zusje Ter school den volgenden dag, Dan hebben ze een nieuwe moeder, Wat meester wel aan ze zag. Zij zijn weer zoo net in de kleertjes, En blijdste' in den kinderkring..... Gij, moeder der moederloozen! Ten zegen zij eens deze liefde Uw eigen eersteling. - 21 Juni '90. Vorige Volgende