Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1

[p. 98]

Matrozenlied en jongenskoor, Uit de dramatische schets ‘Een Deugniet’.
Van H.J. Schimmel.

Matrozenlied.

Catharina van Rennes. Op. 17.

Bij deze maten maken de matrozen telkens eenige vroolijke passen en slaan daarbij in de handen.

Daar was eens een rau - we knaap,
Moes - je gaf een boot - ram mee,
Of Mi - chiel ook pe - kel zoog!
Deê je wat hem niet be - viel,
Die wou gaan va - - - - ren, Die wou gaan va - - - - - - ren,
Hij wou een zoop - - - - je, Hij wou een zoop - - - - - - je.
Plat - visch en pa - - - - ling Kwam in de ma - - - - - - ling.
Zoek je de baai - - - - en, Zoek je de baai - - - - - - en,

[p. 99]

Pluk - hai -ren kon hij en klim - men,
‘Wil je,’ zeit ze, ‘'n zoop - je, re - kel?
Turk- sche kreng en Brit - sche dik - kert,
Dank je⁀er voor om bij te draai - en?
ja klim - men als een aap! Als een aap!
zuig dan pe - kel uit de zee! Uit de zee.’
zwar - te nik - kert, raak-te⁀op droog. Raak-te⁀op droog.
‘Naar de haai - en!’ roept Mi - - chiel. Roept Mi - - chiel.

[p. 100]

De Jongens op het pleintje voor het huis van Alida Jans.

(Deze Koortjes vooral recht duidelijk uit te spreken.)

Op plagend meewarigen trant.

Hij gaf hem smeer! Ach, lie - ve Heer!
wat deed het Ach, lie - ve Heer! Wat deed het zeer!
zeer aan Lammert, aan Lammert den Lam-me-ling! den Lam-me-ling!
Ach!

‘En nu voor Jan Companie!’

Strak in de maat en kernachtig.

Een aap in zijn spron-gen, als de dui - vel zoo zwart, maar in zijn hart toch een ech - te Zeeuwsche jon - - gen!
Hoog - tij! Hoog - tij! Wie gaat mee naar zee? naar zee! naar zee!