elken tred het Christendom te hoonen. Hij verstond de kunst der suggestie zoo goed, dat hij allerlei misdaden kon bedrijven in het duister, omdat hij ze door zijne slachtoffers deed uitvoeren.
Deze zonderlinge, zeer stuitende, feiten worden ons medegedeeld door een Fransch kunstenaar van naam, door Joris Karl Huysmans, den bekenden auteur van Le Drageoir aux épices (1874), Marthe (1876), Les soeurs Vatard (1879), Croquis Parisiens (1880), En menage (1881), A veau l'eau (1882), L'art moderne (1883), A Rebours (1884), En Rade (1887), Un Dilemme (1887), Certains (1889) en Là-Bas (1891).
Juist in dit laatste geschrift vindt men de afzichtelijke feiten boven vermeld. Dat Huysmans zich aan zulk een zonderling onderwerp zou wagen als het moderne Satanisme, zal na de verschijning van zijn roman: A Rebours (1884) niet onverwacht mogen genoemd worden. Hij koesterde altijd eene buitengemeene liefde voor het vreemde, het onbekende, het geraffineerde. Daarom is de held van A Rebours, de hertog Jean des Floressas des Esseintes, een zeer eigenaardig symbool geworden van de gemoedsstemming des auteurs.
Huysmans heeft zich geheel teruggetrokken uit de naturalistische club, waartoe hij behoorde, en door tegenzin in den gang der zaken van den dag heeft hij zijne aandacht gevestigd op al wat onverklaarbaar, bovenzinnelijk of magisch is. Een zijner beste vrienden, de ongelukkige graaf de Villiers de l'Isle-Adam, had zich geheel aan de magie en het occultisme gewijd, schoon hij daarbij eene zeer dichterlijke en zeer wijsgeerige opvatting zijner stof deed bewonderen. Zijn werk oefende grooten invloed op Huysmans. Het jongste boek van dezen: Là-Bas schijnt mij als kunstwerk aan gebreken van samenstelling te laboreeren, en tevens te veel geleerde stof op didactische wijze saam te persen.
Hij vertelt het een en ander omtrent de studiën van een letterkundige, Durtal, die de geschiedenis schrijft van een berucht monster uit de middeleeuwen, den maarschalk Gilles de Rais, dezelfde, welke aanleiding schijnt gegeven te hebben tot het sprookje van Blauwbaard. Durtal heeft vroeger moderne romans-de-moeurs geschreven, maar hij heeft een afkeer opgevat tegen het Naturalisme, omdat deze richting het materialisme in de litteratuur gebracht heeft, en den lof der democratie in de kunst heeft gezongen. Het is bekrompen zich alleen binnen de grenzen der stof en des vleesches op te sluiten, het ongemeene in de kunst begint daar, waar de waarneming met de zintuigen ophoudt. De materialisten kunnen de raadselen van het gemoed niet verklaren, zij spreken louter van instinkt en hartstocht. Zij worden niet aangetrokken door het bovenzinnelijke, en naar hetgeen aan gene zijde des grafs ligt. Zij hebben enkel burgerlijke ideeën. Zij houden van den tijd, waarin zij leven, en reeds dit is genoeg, om hen te oordeelen.
Het is duidelijk genoeg te bemerken, dat Huysmans deze denkbeelden, die hij aan een zijner personen, den arts Des Hermies, in den mond legt, geheel als zijne eigene overtuiging heeft omhelsd. Dat hij een medicus tot spiritualist, en metaphysicus maakt, geeft dit zonder omwegen te kennen. Er is evenwel tegen deze nieuwe wijsbegeerte van Huysmans en zijne anti-materialistische