Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1(1891)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 339] [p. 339] Roeping. Door C.L. Lütkebühl Jr. Ieder mensch, hij verloochne of erkenn' het, Kind des tijds, dien hij mede beleeft, Is hij steeds, en hij huldige of schenn' het, Kent zijn wachtwoord, ook waar hij 't weerstreeft. Kind des tijds, dat onzinnig verrukken Naar de bloesems doet grijpen, die 't ziet, Dat niet wacht tot er vrucht is te plukken, Die zijn dorst stilt en lafenis biedt. Kind des tijds, maar - die jongling moet wezen, Zoo hij eens zich zal toonen als man, Die geleerd heeft met weiflen en vreezen En - met wagen, wat mag en wat kan. - Kind des tijds, ook al richten zijn blikken Zich verlangend naar 't verre Verleên, Kind des tijds, wien de vraag doet verschrikken: ‘Altijd voorwaarts! wáár voert gij ons heen?’ ‘Altijd voorwaarts!’ de jongeling dweepte Met dat woord eens bij iederen tred, Maar, als 't verder en verder hem zweepte, Ach! hoe vaak spon de leugen haar net, Dat zijn hope als de sluier aanschouwde, Waar de Toekomst zich achter verschool, Die de vurige strijder wantrouwde: IJd'le schijn bleek hem 't blinkend Idool! [pagina 340] [p. 340] ‘Kind des tijds’ is 't een kind zijn der smarte, Dat de borsten der moeder verscheurt, En wanhopig ontvlucht in de verte, Waar 't zijn schanddaad te spade betreurt? Of is 't: lustloos het strijdgewoel mijden, Om behoedzaam een zijpad te gaan, En Levitiesch het mensch-zijn te ontwijden Door zelfzuchtig van verre te staan? Neen! het leven stelt ieder zijn eischen En de geest van den tijd laat zijn spoor: Leemen hutten, arduinen paleizen Overal en tot elk dringt hij door; En wíe ook voor zijn ademtocht huivert, Hoeveel grootheid zijn invloed verklein', Als de storm die de voorjaarslucht zuivert, Vraagt zijn stem aan den mensch: ‘zijt gij rein!’ Werke dan, naar de maat zijner krachten, Ieder mede aan dat heerlijke doel, Dat naar 't beetre, naar 't hoogre leer' trachten Ook wie 't aanstonds niet mede gevoel', Zóo is ieder voor allen ten zegen En het glorierijk eind van den strijd Openbaart zich dáárin allerwegen: De echte mensch is een kind van zijn tijd. Vorige Volgende