geboorte Gravin de Dadricourt, die met een makelaar, Nathanson, raadpleegt over aankoop van effekten.
Dit zeer eigenaardig personeel treedt op in den nieuwen roman van Emile Zola, onder den titel: L'Argent verschijnend als feuilleton van het Parijsche dagblad Gil Blas. Er is nog meer personeel. In de eerste plaats de personen, die in Saccards onmiddellijke omgeving leven. Deze, de hoofdpersoon uit La Curée - tweeden roman uit den cyclus der Rougon-Macquart - komt terug met zijn zoon Maxime. Hij woont door welwillende bevoorrechting der Princes d'Orviédo, die haar leven besteedt om met hare miljoenen weldaden uit te deelen, in de eerste verdieping van het Hotel d'Orviédo. De Princes zelve heeft maar een paar vertrekken noodig. Zij gebruikt Saccard als haar raadsman bij het stichten van hospitalen, scholen en werkinrichtingen, waarvan er eene l'Oeuvre du Travail, alleen voor arme verwaarloosde kinderen is gesticht. Boven Saccard woont de ingenieur Hamelin en zijne zuster, eene nog jonge dame, gescheiden van een brutaal echtgenoot, die haar mishandelde. Men noemt haar Madame Caroline. Zij is het gezond verstand en de beminnelijkheid in eigen persoon. Haar zilverwit hair steekt zonderling bij hare frische gelaatskleur af.
L'Argent is de 17de roman uit den grooten cyclus, vroeger slechts in de verte beloofd, toen Zola reeds vóór 1870 het plan aankondigde een roman over lijfrenten te schrijven. Deze stof is geheel gegeneraliseerd, en nu een roman over het speculeeren aan de Beurs geworden. De held is Aristide Saccard, die in La Curée schitterde door zijn snel en zeer verdacht fortuin, gewonnen in speculatiën op onteigeningen van gebouwde eigendommen binnen Parijs.
Saccard ontmoet den ingenieur Hamelin, die lang bij de doorgraving te Suez was werkzaam geweest, die later Klein-Azië, Syrië en Palestina bereisd had. Hamelin had allerlei plannen gemaakt voor verkeerwegen door Klein-Azië, ten einde de zilvermijnen van den berg Karmel te exploiteeren. Hij wilde eene Société des Mines d'argent du Carmel stichten, spoorwegen aanleggen van uit Broessa tot Beiroet, tevens eene maatschappij vormen van de vereenigde Fransche stoombootlijnen voor de Middellandsche zee, en eene groote Bank te Constantinopel, om de kapitalen ter opwekking van den Levant uit den doodslaap te administreeren.
Saccard maakt zich van de vriendschap en de plannen van den ingenieur meester. Hij wordt de intieme vriend van Madame Caroline, die met haar broeder dweept. Aanstonds besluit hij eene nieuwe Bank in het leven te roepen: la Banque Universelle, met een kapitaal van 25 miljoen. Hij raadpleegt met Mazaud, voornaam agent de change, met Gunderman (Rothschild), die hem op de stelligste wijze alle hulp weigert, met Daigremont, een zeer rijk, maar eenigszins verdacht bankier, die mee zal doen, als de minister Rougon van de partij is, met den Markies de Bohain, die als decoratief personaadje in het bestuur der nieuwe Bank zal zitten, met den rijken industriëel Sédille, en met een prète-nom, zekeren Levantijschen jonkman, Sabatani, die op een bankierskantoor werkt, en nu een groot getal aandeelen