Liefde, Lente des harten.
Lied voor eene alt- of baryton-stem met pianobegeleiding.
Gedicht van G. ANTHEUNIS.
Muziek van W.F.G. NICOLAÏ
Wat klopt daar aan mijn ven-ster-kijn, als een ge-wo-ne klant van 't huis, en pocht maar voort en maakt geruisch als wou het bin - - - nen zijn?
Ja! waar - lijk, 't is een zwa - luw-ken! En 'k sta blij - moe - dig op!
[pagina 97]
[p. 97]
Maar 't strijkt zijn pluimkens en 't draait zijn kop, en wipt dan voort, met het en - kel woord: -
- ‘Ik ben der Len - - te bo - - de, der Len - te bo - - - - - - - - - de.’
[pagina 98]
[p. 98]
Wat zwiert daar aan mijn o - - pen deur, zoo lief, zoo frisch, zoo kleu - rig bont, en neigt zich groe - tend tot den grond, en spreidt zoo mil - - - den geur?
[pagina 99]
[p. 99]
Ja! waar - lijk 't is een bloem - ken!
En 'k hup - pe - le blij voor - - uit; en 't lie - - ve bloem - ken wordt dra mijn buit, en 't plooit en 't breekt, daar het zuch - - - - tend spreekt:
[pagina 100]
[p. 100]
‘'k Ben de͜eer - ste gift der len - te, d'eer - ste gift der len - - - - - - - - - te.’
Wat pocht en klopt daar zoo ver - ward en snel - ler dan het voog-lijn doet?
[pagina 101]
[p. 101]
Wat geurt als 't bloem - ken hemelsch zoet, daar - bin - nen in mijn hart?
Ja! waar - - lijk 't is de lief - - - - - - - de! - - En 'k zing en 'k juich en 'k ween!
[pagina 102]
[p. 102]
Zij zegt: ‘Ik breek niet, ik vlieg niet heen.
Ik ben de vreugd van uw zoe - te jeugd, ik ben de Len - - - te uws har - - - ten, ik ben de Len - te uws har - - - - - - - - ten.’