Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermdInhoudZes verhalen telt deze bundel, een fotografische reproduktie van de antiquarisch zeer zeldzame eerste druk uit 1938: drie gesitueerd in het verleden, drie in het toenmalige heden. De belangrijkste thema's zijn het schrijven en de moeizame relatie tot vrouwen. Vestdijk vertelt o.m. over Lodewijk XIII, die het doodvonnis tekent van Cinq Mars, eenmaal zijn begenadigde gunsteling; de | |
[pagina 143]
| |
achtergrond van deze wrede beslissing is het verwijfde leven van de koning en zijn erotische onmacht. Hij voert verder Hugo Foscolo ten tonele, Venetiaans gezant te Rome, die met een afzichtelijke kwaal uit die stad is teruggekeerd om zijn ‘rivaal’ in de strijd om de gunsten van Giustina Morosini te ontmoeten. Er is ook het verrassende ‘Een twee drie vier vijf’, een innerlijke monoloog die een drama van vijf minuten weergeeft uit het leven van een werkloze die zijn vriendin en zichzelf wil doodschieten. Het bittere ‘Pijpen’ is wel beschouwd als een voorstudie voor Vestdijks roman Meneer Vissers hellevaart. De bundel wordt besloten met een nabeschouwing van Kees Fens, die daarin niet zozeer op de voorafgaande verhalen zelf ingaat maar meer op het Narcissusmotief in heel het oeuvre van de schrijver. | |
KritiekMenno ter Braak: ‘Verreweg het best, want rijkste en minst artificieele verhaal van dezen bundel is voor mij “De Bruine Vriend”. [...] Dit is toch, in laatste instantie, de echte Vestdijk: de onnavolgbare, tegelijk eenvoudige en geraffineerde kunstenaar, die in de nonchalante, meer als humoristische “toegift” geconcipieerde novelle “Pijpen” nog even laat zien, met welke plastische middelen hij een anecdote van een student, een kantoorbediende en een pijp tot leven weet te wekken.’ (Het Vaderland, 19-6-1938) E. du Perron: ‘Als geheel is deze nieuwe bundel toch iets zwakker dan de vorige. [...] Binnen Vestdijk's werk tot het tweede plan behoorend, vertegenwoordigt deze bundel hem niettemin beter, zuiverder, dan het bekroonde werk.’ (Bataviaasch Nieuwsblad, 16-7-1938) |
|