| |
| |
| |
Literatuur over literatuur
Paul van Aken
Paul de Wispelaere
Manteau, Antwerpen 1987. Grote Ontmoetingen. Bespreking van het werk van De Wispelaere, met name van diens schrijfdoelstelling(en) en thematiek.
| |
Siem Bakker
Het literaire tijdschrift Het woord 1945-1949
De Bezige Bij, Amsterdam 1987. Uitvoerige studie over het tijdschrift dat algemeen wordt beschouwd als de wegbereider of voorloper van de Experimentelen en de beweging van Vijftig. Bakker heeft de geschiedenis van deze periodiek beschreven, een groep auteurs (Gerard Diels, Ferdinand Langen, Koos Schuur, Bert Voeten, Hans Redeker, Jan G. Elburg, Nico Verhoeven en Bert Schierbeek) en hij heeft van Het woord een coherent beeld gegeven in poëticaal en creatief opzicht. Verder bevat zijn studie een uitgebreide bloemlezing uit de Woordpoëzie.
| |
Benno Barnard
Tijdverdrijf voor enkle fijne luiden
Dedalus, Antwerpen 1987. Gebundelde uitgave van de essays die Barnard tussen 1984 en 1986 in het Nieuw Wereldtijdschrift publiceerde. Schrijvend over de gedichten van Vroman, Kusters, Gerlach, Bernlef, Kuijper, Jellema, Zuiderent, Lanoy, Van Wilderode, Herzberg, Ouwens, Tellegen, Gruwez en Schouten legt hij tevens rekenschap af van zijn eigen poëzie. Nieuw is het slotstuk van de bundel, ‘Veertien notities over mijn vader’.
| |
Graa Boomsma
Sybren Polet, Mannekino
Walva-Boek, Apeldoorn 1987. Memoreeks. Analyse en samenvatting van een van de bekendste romans uit Polets Lokien-reeks. Boomsma analyseert niet alleen Mannekino, maar plaatst het boek ook in het hele oeuvre van Polet.
| |
| |
| |
G.J. van Bork/N. Laan (red.)
Twee eeuwen literatuurgeschiedenis. Poëticale opvattingen in de Nederlandse literatuur.
Wolters-Noordhoff, Groningen 1987. Historisch overzicht van de ideeën over literatuur die Nederlandse auteurs er de afgelopen twee eeuwen op na hebben gehouden. De nadruk ligt vooral op de literaire theorieën en het ontstaan daarvan en veel minder op de praktijk van romans en gedichten. Vooral die opvattingen worden besproken welke de stromingen hebben bepaald, zoals romantiek, realisme, enzovoorts. Het proza na 1945 is globaler beschreven dan dat ervoor.
| |
Hugo Brems en Erik Dams
Kahiers over de geschiedenis van de Vlaamse poëzie sinds 1945.
Deel 1: Poëzie en non-boek
H, Antwerpen 1987. Een ‘gecommentarieerd overzicht’ van de poëzie die de jongste decennia verschenen is buiten de traditionele boek- of tijdschriftvorm: op posters, bierviltjes, cassettes, computer en teletekst. Deze publikatie maakt deel uit van een onderzoeksproject over de geschiedenis van de naoorlogse, Vlaamse poëzie, dat aan de KU Leuven onder leiding van Hugo Brems plaatsvindt.
| |
Jeroen Brouwers, Benno Barnard, Jan Vanriet en Weverbergh (sst.)
BOKelf
Hadewijch, Schoten 1987. Het elfde nummer van het polemisch tijdschrift dat tussen juli 1963 en november 1965 in tien gestencilde afleveringen verscheen. Dit nummer bevat 18 polemieken, waarvan de opvallendste die zijn van Jeroen Brouwers (tegen Karel van het Reve), Koos Hageraats (tegen Boudewijn Büch) en Kristien Hemmerechts (over de prozabundel Mooie Jonge Goden).
| |
Jan Campertprijzen 1987
BZZTôH, 's-Gravenhage 1987. Essays over het werk van o.a. Annie M.G. Schmidt, Tom van Deel en Frans Kellendonk.
| |
| |
| |
T. van Deel
Veel lied'ren zijn gezongen. De poëzie van S. Vestdijk
De Bezige Bij, Amsterdam 1987. Van Deel, een van de bezorgers van Vestdijks Verzamelde gedichten, verdedigt de schrijver/dichter tegen het vaak aangevoerde bezwaar van cerebraliteit en wijst op de vicieuze cirkel: het oordeel wordt een mythe en die wordt nauwelijks meer getoetst aan het werk. Behalve afbeeldingen van handschriften en een beknopte lijst van dichtbundels van Vestdijk, heeft Van Deel ook enkele suggesties opgenomen voor verdere lectuur over Vestdijks poëzie.
| |
Hans Dütting (sst.)
Over Jeroen Brouwers: Kritische motieven
De Prom, Baarn 1987. Een selectie van 24 beschouwingen waarin ‘serieus’ op het werk van Brouwers wordt ingegaan en die voor de doorsnee lezers moeilijk bereikbaar zijn. De bundel opent met een biografisch stuk van Jeroen Brouwers zelf, getiteld ‘Het Vliegenboek’. Verder zijn er onder andere bijdragen over de overeenkomsten tussen (het werk van) E. du Perron en de schrijver, over de motieven in de roman Zonsopgangen boven zee, over Brouwers' polemieken, de vijf belangrijkste facetten van zijn proza volgens Rob Schouten en over de ontvangst van Bezonken rood.
| |
Jan G. Elburg
Geen letterheren. Uit de voorgeschiedenis van de vijftigers
Meulenhoff, Amsterdam 1987. Elburgs persoonlijke herinneringen aan de ‘prehistorie’ van de ‘experimentele revolutie’ die de Vijftigers in letterenland ontketenden. Ook de herinneringen van Lucebert, Koos Schuur, Gerrit Kouwenaar, Bert Schierbeek en andere betrokkenen zijn in deze memoires verwerkt.
| |
Jaap Goedegebuure
Decadentie en literatuur
De Arbeiderspers, Amsterdam 1987. Synthese. Goedegebuure beschrijft hierin hoe decadentie in de tweede helft van de 19e eeuw een noemer kon worden waaronder tal van kunstenaars en intellectuelen zich verenigden. Daartoe gaat hij niet alleen in op literaire en historische aspecten, maar besteedt hij ook aandacht aan sociaal-eco- | |
| |
nomische en psychologische factoren. In het slothoofdstuk trekt hij een aantal lijnen door naar het heden, waarbij ook auteurs als Joyce & Co, Jan Siebelink en Gerrit Komrij ter sprake komen.
| |
Jaarboek Vlaamse literatuur 1987
Grammens, Brussel 1987. Met jaaroverzichten van het Vlaams Proza 1986-1987, de Vlaamse Poëzie 1986-1987 en essays over ‘De totaaltekst van Daniël Robberecht’, Jos de Haes, Paul de Wispelaere en Jozef Deleu.
| |
Huug Kaleis
De God Denkbaar verklaard. Essays over W.F. Hermans
De Arbeiderspers, Amsterdam 1987. Synopsis. Een verzameling essays over het werk van Willem Frederik Hermans, waaronder een uitvoerige bijdrage over het thema Almacht, volgens Kaleis hét hoofdthema in Hermans' oeuvre. Terloops presenteert hij hierin tevens een analyse van Manuscript in een kliniek gevonden, het verhaal Glas en van Het behouden huis. Verder is er een stuk waarin Kaleis Hermans' evolutie beschrijft van schepper van personages die autoriteiten bestrijden tot auteur met een ‘vader-optiek’ en een tirade tegen de ‘neo-Forumiaanse smaakbepalers Carel Peeters en Jaap Goedegebuure’, waarin hij zijn analyse verwerkt heeft van Geyerstein's dynamiek.
| |
P. Kralt
Jos Vandeloo, Het huis der onbekenden
Walva-Boek, Apeldoorn 1987. Memoreeks. Analyse en samenvatting van deze veel gelezen, maar ongelijk beoordeelde roman van Vandeloo. Kralt geeft het boek een plaats binnen de fantastische literatuur en gaat uitvoerig in op structuur en thematiek.
| |
Wiel Kusters
Dit lege hart. Over J.C. Bloem
Gerards & Schreurs, Maastricht 1987. Negen persoonlijke lezingen van Bloems gedichten door Wiel Kusters. De eerste zes hoofdstukjes waren oorspronkelijk teksten voor de radiorubriek Over poëzie van de KRO; de overige drie bijdragen verschenen eerder in De Gids (1987).
| |
| |
| |
J.J. Oversteegen
De redelijke natuur. Multatuli's literatuuropvatting
HES, Utrecht 1987. Uitvoerige analyse van de denkbeelden van Multatuli/Douwes Dekker over aard en functie van de literatuur: waarom schreef hij en waarom schreef hij zoals hij schreef. Oversteegens essay wordt gevolgd door een bloemlezing waarin citaten uit Multatuli's oeuvre, zijn brieven enz. zijn bijeengebracht.
| |
Jos Paardekooper
Multatuli, Max Havelaar
Walva-Boek, Apeldoorn 1987. Memoreeks. Analyse en samenvatting van Douwes Dekkers master piece, waarin ook aandacht is geschonken aan de geschiedenis van het boek en de vertalingen.
| |
Bert Peene
Marga Minco, De val en De glazen brug
Walva-Boek, Apeldoorn 1987. Memoreeks. Samenvatting en analyse van De val en De glazen brug, waarbij beide boeken geplaatst worden tegen de achtergrond van het hele oeuvre van de auteur.
| |
Carel Peeters
Postmodernisme
De Harmonie, Amsterdam 1987. Filosoferend over het werk van auteurs als Robert Musil (Der Mann ohne Eigenschaften), Jorge Luis Borges en Menno ter Braak komt Peeters tot een inventaris van de kenmerken die volgens hem het minst omstreden ‘postmodernistisch’ zijn.
| |
Arie Pos
Van verre havens. Het werk van Slauerhoff en de Chinese werkelijkheid.
Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 1987. Verslag van een zoektocht die de auteur maakte naar de werkelijkheid achter de Chinese romans, verhalen en gedichten van J. Slauerhoff. Pos' bevindingen worden geïllustreerd met foto's uit het China van 1986; foto's uit de tijd van Slauerhoffs reizen zorgen voor het historisch perspectief.
| |
| |
| |
Frans C. de Rover
De weg van het lachen. Over het werk van Harry Mulisch
De Bezige Bij, Amsterdam 1987. De Rover signaleert, beschrijft en interpreteert thematiek en verteltechniek in het verhalend proza van Mulisch. De studie is onderverdeeld in vier periodes: '47-'52 (o.a. een uitvoerige analyse van Archibald Strohalm), '53-'61 (formele en inhoudelijke aspecten van o.a. Het zwarte licht en Het stenen bruidsbed), '62-'71 (Mulisch' politieke engagement) en '72-'83 (m.n. over Twee vrouwen en De aanslag).
| |
Anne Wadman
De grote explosie. Snuffelen in de marge van Vestdijks gedichten 1930-1932
Servo, Garrelsweer 1987. Rondom S. Vestdijk-reeks IV. Bespreking van drie aspecten van Vestdijks poëzie die in biografisch opzicht belangrijk zijn, t.w. de ups en downs in de produktie, de thematiek voorzover deze tot uiting komt in Vestdijks werkcahiers en de met meer of minder zekerheid aan te geven samenhang in tijd en onderwerp van de gedichten met bepaalde biografische feiten. Met een uitvoerig notenapparaat en gedichten uit de cahiers en de Verzamelde Gedichten.
| |
Hans Warren
Het dagboek als kunstvorm
Bert Bakker, Amsterdam 1987. De herziene versie van een tekst die de auteur schreef voor een symposium over autobiografische literatuur dat de vakgroep Algemene Literatuurwetenschap van de Universiteit van Groningen medio 1986 hield. Warren zet hierin zijn Geheim dagboek in een literair-historisch perspectief en analyseert het overweldigende succes ervan. Tevens toont hij, door het leggen van talloze dwarsverbindingen tussen dichter, romancier, criticus en mens, hoe centraal zijn dagboek in zijn hele oeuvre staat. Opmerkelijk is, dat hij in zijn lezing de trend voorspelt die in 1987 het proza voor een belangrijk deel bepaalde: de doorbraak van de egoliteratuur (brievenboeken, dagboeken en biografieën).
| |
| |
| |
Paul de Wispelaere
De broek van Sartre en andere essays
H, Antwerpen 1987. Bevat onder andere twee uitvoerige essays over Mijn kleine oorlog van Louis Paul Boon en over diens De bende van Jan de Lichte, een bijdrage over het werk van Monika van Paemel en een over Andreas Burnier.
|
|