Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
Herdrukt; een selectieBehalve een kleine driehonderd romans, verhalenbundels en beschouwende werken die in eerste druk verschenen, werd er in 1987 ook een aantal boeken herdrukt die de moeite van het opnieuw voorstellen waard zijn, omdat ze bijzondere aandacht hebben gekregen, omdat het uitgebreide herdrukken zijn of omdat ze voor het eerst sinds lange tijd herdrukt zijn.
Naast de hieronder besproken herdrukken zijn verder het vermelden waard: de herdruk van Hans Andreus' roman Valentijn (Bert Bakker, Amsterdam4), een parodie op een sleutelroman die voor het eerst in 1960 verscheen, en Smalle bruggen naar de vijheid, een bundel oorlogsnovellen van de ten onrechte enigszins vergeten schrijver Sjoerd Leiker (De Bezige Bij, Amsterdam3). De novellen werden voor het eerst gebundeld uitgegeven in 1958. | |
InhoudBid voor Camille Willocq verscheen voor het eerst in 1946 en was toen aanleiding tot heftige polemieken. De schrijver vertelt in deze novelle in beknopte vorm het levensverhaal van de afvallige bedelmonnik Camille Willocq, die ten onder dreigt te gaan aan de vele tegenstellingen in zijn leven. Na de dood van zijn vader is hij, op aandrang van zijn zeer vrome moeder, in het klooster gegaan, maar uiteindelijk kan hij de idealen van | |
[pagina 138]
| |
deze gemeenschap niet langer onderschrijven, hoezeer hij zelf ook een idealist is. Hij trekt dan naar Parijs om er medicijnen te studeren en vooral om de oorzaak te vinden van zijn innerlijke verscheurdheid. Die oorzaak wordt hem uiteindelijk door Père Lafitte onder ogen gebracht, maar erg positief werkt dat toch niet uit. Het verhaal eindigt met een nieuwe vlucht van de hoofdpersoon, nu naar Amerika. | |
KritiekFokke Sierksma: ‘Ook als kunstwerk is deze novelle merkwaardig en magistraal. De stijl wordt gekenmerkt door lange, zorgvuldige en bijna ciceroniaanse volzinnen, die, als men ze hardop zegt, soms gecompliceerd schijnen, maar bij het lezen soepel verlopen. Opvallend is in deze zinnen de maximale sensibiliteit voor zintuiglijke indrukken, waardoor de details een droomscherpe helderheid en het verhaal een concreet persoonlijk karakter krijgen.’ (Vrij Nederland, 23-11-1946) J. Greshoff: ‘Mijn slotsom is deze: als dit verhaal inderdaad goed is, wordt alles wat ik tot dusver goed achtte waardeloos, worden alle eisen die ik tot heden gesteld heb een aanfluiting en begrijp ik niet meer waar het in de letterkunde eigenlijk om te doen is. Ik vind het een onzinnig, ja zinneloos, onwaarachtig, onbelangrijk, doods en verward gepraat zonder kop of staart.’ (Het Vaderland, 28-8-1948) |
|