Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
InhoudSimon Vestdijk, een schrijversleven is ongetwijfeld het meest besproken boek van 1987. Een boek met een voorgeschiedenis die er niet om liegt: voorjaar 1984 bepaalde Vestdijks weduwe dat het proefhoofdstuk van de biografie waaraan Hans Visser en Anne Wadman al weer enige tijd bezig waren, van ‘inferieure kwaliteit’ was. Zij zouden een te eenzijdige interesse tonen voor de seksuele kanten van hun studiemateriaal, onvoldoende begrip hebben van de ideeën van de auteur en, last but not least, het proefhoofdstuk was volgens haar weinig meer dan een verzameling kladpapiertjes. Het gevolg: de weduwe verbood Visser en Wadman de toegang tot het Vestdijk-archief. Visser ging echter toch door, geassisteerd door Max Nord nu, publiceerde begin 1987 al een tweetal hoofdstukken in afzonderlijke druk en uiteindelijk zijn hele studie. Een ‘feitenbiografie’ noemt hij deze zelf. ‘Ik heb de feiten gevolgd, gebruikmakend van alle mij ten dienste staande authentieke bronnen die ik waar mogelijk heb geciteerd, naar het voorbeeld van Cricks biografie van Orwell.’ Op die bronnen richt zich echter juist een deel van de kritiek die de biograaf over zich heen moest laten gaan: ze variëren van zeer betrouwbaar - aantekeningen en dagboeken van Vestdijk zelf, brieven van collega-auteurs als Ter Braak en Du Perron - tot uiterst ondeugdelijk en zelfs kwalijk - de romans en verhalen van de schrijver. Visser belicht in zjn biografie uitvoerig de twee grootste obsessies van Vestdijk: de vrouwen en het werk. De auteur komt, waar het zijn relaties met het andere geslacht betreft, naar voren als een wat paradoxale figuur: innemend en gevoelig, bedelend om aandacht en liefde, maar ook gruwelijk egocentrisch. Dertig jaar lang had hij zich laten bewassen en voeden door | |
[pagina 136]
| |
Ans Koster, zijn ‘huisgenote’, zonder er maar een ogenblik over gedacht te hebben met haar te trouwen; vaak was de behandeling die haar ten deel viel zelfs ronduit honds. Verder weet Visser duidelijk te maken dat onder alle omstandigheden Vestdijks enige principe was: het werk gaat voor. Alles wat hij deed, werd door dit ambacht bepaald: zijn dagindeling, het aantal pagina's dat hij per dag wilde halen, de organisatie van het werk op langere termijn. Hoe ver de schrijver wilde gaan om maar te kunnen blijven schrijven, wordt duidelijk in het hoofdstuk waarin de oorlogsjaren aan bod komen. Niets was hem teveel om de irritaties van de Duitsers te ontlopen. Toch belandde hij uiteindelijk in mei 1942 in het ‘concentratiekamp’ voor intellectuelen Sint-Michielsgestel. Ook daar bleef echter zijn werk het eerste en enige, wat onder andere de nog steeds hoog gewaardeerde studie De glanzende kiemcel heeft opgeleverd. | |
KritiekWam de Moor: ‘Simon Vestdijk, een schrijversleven is het werk van een klerk. Die is niet in staat van flat characters round characters te maken, al gaat de hoofdfiguur zelf ten slotte geheel en al leven. Ze leidt evenwel, bij het ontbreken van een allesomvattende visie en gebrek aan schrijverschap, niet tot een verdieping van dit leven in al zijn facetten.’ (De Tijd, 20-11-1987) T. van Deel: ‘Visser beschouwt brieven, mondelinge mededelingen, interviews, memoires, journalistieke verslagen, maar ook de romans van Vestdijk als bruikbare bronnen. Zijn methode is die van het excerperen, maar hij doet dat meestal niet met eigen woorden, waardoor het onderscheid tussen citaat en niet-citaat door het hele boek heen volstrekt vaag en onbetrouwbaar is.’ (Trouw, 26-11-1987) |
|