Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
InhoudKroniek van een karakter lijkt op het eerste gezicht een brievenboek te zijn zoals Burniers Gesprekken in de nacht en Je moet het zwijgen van J.C. van Schagen. In de inleiding die aan dit lijvig egodocument voorafgaat, wijst Brouwers er echter op dat het beter is te spreken van een montage van ‘teksten in briefvorm’. Weliswaar zijn die teksten ooit als heuse brieven geschreven, en ook verstuurd, maar voor ze in het grote geheel van dit boek werden bijgezet, heeft de auteur er nogal wat aan veranderd. Hij schaafde hier en daar zijn stijl bij, schrapte herhalingen, voegde sommige brieven tot één bijdrage samen, veranderde namen en data en verwijderde wat sommige correspondenten hem verzochten te verwijderen: ‘commentaren [zijnerzijds] op hun particuliere leven en geheimen.’ Er is in dit boek dan ook nauwelijks een ‘onvervalste’, d.i. onbewerkte brief te vinden. Brouwers' correspondenten zijn, zeker voor ingewijden, zonder uitzondering bekende grootheden uit de vaderlandse literatuur. Zo onderhield hij een regelmatige briefwisseling met Tom van Deel en Jaap Goedegebuure, maar ook mensen als Maarten 't Hart, Hans Roest en Angèle Manteau mochten zich meer dan eens in een epistel van Brouwers verheugen. Het gaat daarin vooral over drie zaken: zijn huwelijksleven, zijn leven als schrijver en het wereldje van de literatuur. 1976 is het jaar waarin Brouwers zich, na twaalf jaar voor de Vlaamse uitgeverij Manteau te hebben gewerkt, opnieuw in Nederland vestigt. Met zijn nieuwe levenspartner Josefien kiest hij domicilie op het terrein van de psychiatrische inrichting Groot Graffel in het Gelderse Vorden, waar zij een baan als psychotherapeute heeft gekregen. Brouwers zal, voor het eerst | |
[pagina 122]
| |
in zijn leven, uitsluitend van de pen gaan leven. Hun leven in het Gelderse, later verhuizen zij naar het gehucht Exel, krijgt in Brouwers' brieven ruimschoots aandacht. Dat betekent automatisch ook zijn pogingen het schrijverschap gestalte te geven. Kroniek van een karakter biedt een boeiende blik achter de schermen van een ogenschijnlijk zo succesvolle carrière, waar in feite vaak onvrede en angst blijken te heersen. Zeker niet het minst interessante aspect van Brouwers' dagboek, zoals zijn ‘montage’ ook wel mag heten, is het beeld dat hij schetst van het geritsel in het literaire plantsoen. Hij vertelt over de ‘goodwill-bezoekjes’ van Jan Siebelink, de zelf-gebreide cadeautjes van Corine Spoor, het liefdesverdriet van Tom van Deel en, last but not least, van zijn haat-liefdeverhouding met Geert van Oorschot. Het is jammer, dat er in Kroniek van een karakter maar één epistel van Brouwers aan de oude uitgever is opgenomen. Dat neemt niet weg, dat er genoeg interessants overblijft, want Brouwers' ‘karakter’ verveelt maar zelden. | |
KritiekJanet Luis: ‘Het aantrekkelijke van dit geschrijf “in de marge” is, dat het losser van toon, minder dwingend gestructureerd is dan zijn overige werk. Meer dan anders heeft hij zijn gevoel voor humor durven botvieren.’ (Het Parool, 1-5-1987) P.M. Reinders: ‘Het boek is een selectief, sterk gestileerd zelfportret dat zich nooit verliest in al te persoonlijke details en dat aan één stuk door de aandacht afdwingt.’ (NRC Handelsblad, 8-5-1987) |
|