Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
InhoudDat Bastet ooit de (vierde) Couperus-biografie zou schrijven, stond sinds 1980 voor menigeen vast; in dat jaar verscheen zijn bundel Een zuil in de mist, waarin hij een aantal van zijn deelstudies van Couperus' leven en werk bijeen had gebracht en die direct al beschouwd werd als een opmaat voor een biografie. Bovendien voorzag Bastet herdrukken van Couperus' boeken van nawoorden, gaf hij diens correspondentie met zijn uitgever Veen uit en ontdekte hij nog allerlei onbekende feiten uit Couperus' leven. Dat de biografie nog zeven jaar op zich heeft laten wachten, is niet alleen te wijten aan de omvang van het werk dat zo'n studie nu eenmaal met zich meebrengt, maar ook met de extra moeilijkheid dat er vrijwel geen belangrijke ego-documenten van de schrijver zijn overgeleverd. Bastet moest het doen met de - vrij volledige - zakelijke correspondentie tussen Couperus en uitgever Veen en enkele kattebelletjes aan familie en kennissen. Ter aanvulling van dit materiaal, dat inmiddels al bekend was, heeft hij Couperus' romans, verhalen en feuilletons gebruikt. Onderzoek naar herhaling, naar een constante van terugkerende obsessies moet de biograaf op het spoor zetten van de persoonlijkheid van de schrijver. Doordat Bastet bij het schrijven de ontwikkeling van het oeuvre heeft aangehouden, is zijn biografie een soort kalender geworden van Couperus' leven en werk. Een nadeel van deze aanpak is het wat verbrokkelde beeld dat ontstaat - een samenvattende visie op de schrijver ontbreekt nadrukkelijk - maar daar staat tegenover dat de studie zeer volledig is; alles wat er op dit moment over Couperus' leven en werk bekend is, staat erin. De verschillende analyses van zijn | |
[pagina 119]
| |
boeken, anekdotes en alle levensfeiten voor zover ze in documenten vastliggen. De biografie biedt ook nieuwe inzichten: Bastet schetst een nieuw beeld van Couperus' vader, die niet, zoals een eerdere biograaf had geschreven, een starre autoriteit was maar een veelzijdig man met een brede culturele belangstelling; hij slaagt erin te bewijzen dat de Italiaanse vriend die Couperus als Orlando opvoert in zijn verhalen, werkelijk heeft geleefd en Giulio Lodomez heette. Verder schrijft hij over Couperus als voordrachtskunstenaar, terwijl ook het zedenschandaal uit 1920, waarbij de knapenliefde van een aantal notabelen in het geding was en waarbij ook de schrijver zelf betrokken was, aan de orde komt. De veronderstelling dat Couperus zelfmoord zou hebben gepleegd, in Een zuil in de mist gedaan, heeft Bastet laten varen. | |
KritiekT. van Deel: ‘Geen synthese dus, ook geen geromanceerde biografie - wel een samenvatting van Couperus-kennis en een goudmijn voor voortgaande Couperus-studie.’ (Trouw, 17-9-1987) Janet Luis: ‘Het is de verdienste van Bastet, dat hij alle hem bekende gegevens over Couperus bijeen heeft gebracht. Het is niet de verdienste van Bastet dat hij heeft volstaan met het bijeenbrengen van die gegevens. “Het is het kenmerk van een groot en belangrijk kunstenaar, dat zijn diepste wezen ondoorgrondelijk blijft,” zo luidt de laatste zin van deze biografie. Juist in het doorgronden van dat diepste wezen lijkt mij de zin en het doel van de biograaf gelegen.’ (Het Parool, 18-9-1987) Jan Fontijn: ‘Wie weet wat het betekent een biografie te schrijven, weet dat Bastet een knappe prestatie heeft geleverd. Zijn grote verdienste is het, dat zijn biografie ons aanspoort met vernieuwde belangstelling Couperus' werk te lezen en te herlezen.’ (Vrij Nederland, 19-9-1987)
Bij uitgeverij Veen verscheen, als het noodzakelijke complement van Couperus' brieven aan zijn uitgever, een bloemlezing uit de verloren gewaande brieven van Veen aan zijn auteur: | |
[pagina 120]
| |
Louis Couperus en L.J. Veen. Bloemlezing uit hun correspondentie. (Utrecht 1987) Hierin komen alle belangrijke kwesties aan de orde waarover zij met elkaar hebben gecorrespondeerd: het ontstaan, de honoraria, de produktie, de ontvangst en de verkoop van Couperus' werk en de grote transactie in 1904, toen Veen de auteursrechten verwierf van alle tot dan toe bij hem verschenen werken van Couperus. In de annotaties bij de brieven worden nauwkeurige opgaven verstrekt van oplage- en verkoopcijfers van diens romans. Verder is een groot aantal illustraties en facsimile's van documenten opgenomen. In een speciaal kleurkatern zijn 23 van de oorspronkelijke boekbanden gereproduceerd.Ga naar eindnoot* |
|