Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
InhoudStille waters is een roman over de jeugd van de 7-jarige Mon Breydelzoon, die opgroeit in een harmonieus middenklassegezin in het België van halverwege de jaren dertig. Voor Mon en zijn oudere broer Roland lijkt ‘de wereld een feest en iedere dag een zondag’ te zijn. ‘Verwende kinderen waren wij, de wereld lag aan onze voeten,’ oordeelt de verteller op de eerste bladzijde, vanuit het heden terugblikkend in de tijd. De ‘stille wateren’ van zijn kinderjaren worden maar zelden beroerd, en als dat al eens gebeurt, is er hooguit sprake van een rimpeling. Er is de dood van de tamme muis Colette, de vakantie zonder vader en moeder maar mét de strenge tante Martha, het delirium van Peer Pollet, bij wie zij met een andere tante op diakonaal bezoek gaan. Echt woelig worden de wateren pas in die ‘beroerde zomer vol onheil, ziekte en verdriet’. De ellende begint ermee dat Mons vader zich door ‘baron’ Villeroy de Saint-Paul laat overhalen een deel van zijn spaarpot in Griekse olijven te beleggen. Twee dagen nadat is komen vast te staan dat er bij de Raad van Adel geen baron met die naam geregistreerd staat, dat er op het aangegeven adres niemand woont en dat vader Breydelzoon zijn geld dus kwijt is, slaat het noodlot voor de tweede keer toe. Een orkaan teistert de Saffierstraat en onthooft daarbij op een haar na de woning van Mons ouders. Diezelfde avond melden zich bij hem de eerste symptomen van wat uiteindelijk ‘etterende pneumonie’ blijkt te zijn. Een operatie is onvermijdelijk en voor Mon staat daarmee wel vast dat zijn laatste uur geslagen heeft. Maar sterven doet hij vooralsnog niet, al haalt hij het maar net. Aan het eind van het verhaal is hij weer helemaal terug van | |
[pagina 100]
| |
weggeweest; hij is lichamelijk aangesterkt en heeft de opgelopen studie-achterstand zo goed als weggewerkt. Er is echter één belangrijk verschil: de dromer van toen is een dichter-in-de-dop geworden, die vlug, voordat de ‘woelige woorden’ hem weer verlaten, een strofe neerkrabbelt: Mijn hond is een wereldwonder, / hij spreekt als een mens tegen mij, / hij zegt: ik kan niet zonder / u, als ik u zie dan ben ik blij.’ | |
KarakteristiekStille waters is een roman in elf ‘taferelen’ over van alles en nog wat en tegelijkertijd over heel weinig, over talloze betrekkelijk onbeduidende voorvallen en over een zomer vol onheil en verdriet; een roman, kortom, die niet noodzakelijk 259 bladzijden lang hoefde te worden. Het retrospectieve-karakter van het verhaal rechtvaardigt de aanwezigheid van een vertellend en een belevend ik; het perspectief ligt overwegend bij de laatste van deze twee. Voor het vertellend ik is eigenlijk nauwelijks een rol weggelegd; sterker nog, de evaluerende stem die af en toe in het verhaal doorklinkt, maakt de afstand tot de lezer groter dan wenselijk is. | |
ThematiekAls verhaal van een jeugd hoort Stille waters thuis temidden van romans als Terug tot Ina Damman en Kind tussen vier vrouwen van Simon Vestdijk, Wolkers' Terug naar Oegstgeest, Een vlucht regenwulpen van Maarten 't Hart en Een winterjaar van Ton van Reen. Een opmerkelijk verschil hiermee is echter het ontbreken van problemen als vervreemding en isolement, vaste ingrediënten van dit genre. In Stille waters geen conflicten met (een van) beide ouders, geen onbereikbare geliefde, geen worsteling met geloof of seksualiteit. Al deze thema's zijn wel in aanzet aanwezig, maar uitgewerkt worden ze niet. Het enige echte thema in Ruyslincks roman is de kinderlijke fantasie. Mon Breydelzoon leeft bij voorkeur in zijn eigen binnenwereld, niet omdat hij in de wereld buiten geen plaats voor zichzelf ziet, maar gewoon omdat er in zijn verbeelding meer te beleven valt. Daardoor is Stille waters ook niet de reconstructie van ‘het boeiende, vooroorlogse tijdperk’ geworden die de | |
[pagina 101]
| |
tekst op de achterflap belooft. De economische en politieke problemen van de jaren '30 dringen maar een enkele keer in Mons ‘achtertuintje’ door - als zijn vader zinspeelt op alweer een loonsverlaging en wanneer de pianolessen noodgedwongen worden gestaakt - maar verder merkt hij van de crisis niets. ‘Ik las veel, met een onverzadigbare honger naar de onwerkelijke werkelijkheid buiten mijn horizonnetje. Alleen in boeken werden de gevoelens beschreven die je niet kon of durfde uiten en mocht je vrijelijk deelnemen aan opwindende ervaringen die in het dagelijkse leven als roekeloos, gevaarlijk en baldadig werden gebrandmerkt.’ | |
KritiekErik Verstraete: ‘Met een vleugje fictie, veel zachte, echt grappige ironie, zoals in de kostelijke typeringen van zijn ouders, zijn broer en andere personages, treedt Ward Ruyslinck ons met zijn Stille waters tegemoet als een tedere individualist, een zachte humanist die de overvloedige emoties van toen op bekoorlijk-intimistische wijze weet te reconstrueren.’ (Gazet van Antwerpen, 29-10-1987) Jooris van Hulle: ‘De roman Stille waters is meer dan herinnering, hij is ook een vuurwerk van taal, zo euforisch heeft Ruyslinck zijn boek getoonzet. Het portret, dat Ruyslinck hier tekent van “een” jongetje dat “tot de jaren van verstand” is gekomen blijft overtuigend in z'n eerlijkheid.’ (Kreatief, jrg. 21, nr. 4, oktober 1987) |
|