Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
InhoudDe pupil is het verhaal over het leven en streven van een avontuurlijke jongeman van achttien jaar die, door honger en kou uit Nederland verdreven, in mei 1945 in Italië belandt. Daar trekt hij op een dag de aandacht van een schatrijke Belgische, Mme Sasserath, de weduwe van de uitvinder van de veiligheidsspeld. Zij vraagt de welbespraakte knaap met haar mee te gaan om haar, in ruil voor kost, inwoning en een ruim zakgeld, wat gezelschap te houden. Die uitnodiging brengt hem in een wereld van ongekende weelde, waarin hij overigens zijn plaats zonder veel aanpassingsproblemen inneemt. Zijn positie in huize Sasserath wordt vrijwel onaantastbaar als hij op een dag zijn beschermvrouwe van haar slapeloosheid verlost. Er ligt echter één schaduw over al dit geluk: hij slaagt er maar niet in schrijver te worden en daarvoor was hij nu juist naar Italië gekomen! Toch is het lot hem tenslotte ook op dit punt gunstig gezind, al gaat daar wel een zeer merkwaardige tocht naar de top van de Vesuvius aan vooraf, tijdens welke hij een bonte verzameling hoofdpersonen ontmoet uit romans die hij nog moet schrijven en Mme Sasserath op onverklaarbare wijze verdwijnt. | |
KarakteristiekDe pupil is een novelle van krap 133 pagina's, verdeeld over 22 korte hoofdstukjes, waarin een zestigjarige (ik-)verteller vanuit het heden terugblikt op de maanden waarin hij de protégé was van een welgestelde dame in Italië. Behalve de ‘snelle’ hoofdstukindeling zorgen vooral het grillige verhaalverloop en de lachwekkende, sterk overdreven manier waarop de man zich- | |
[pagina 89]
| |
zelf weergeeft ervoor, dat het lezen van dit alles geen al te grote inspanning vergt. Wie aan De pupil begint, moet er wel op verdacht zijn, dat dit boek meer van een sprookje weg heeft dan van een waargebeurd verhaal. Daarvoor waarschuwt de verteller ook al in een vroeg stadium: ‘In het onvergetelijke, chaotische Europa van die dagen liftte ik illegaal en regelrecht mijn droom in.’ (cursivering door BP) Niet alleen speelt het toeval een grote rol; er gebeuren ook nogal wat dingen die normaal gesproken niet kunnen. | |
ThematiekHet lijkt erop, dat het Mulisch niet in de eerste plaats om het verhaal te doen is geweest; De pupil heeft meer van een essay in verhaalvorm met zijn opvattingen over het schrijverschap als onderwerp. Die opvattingen zijn zowel áán als ónder de oppervlakte van het verhaal te vinden; de novelle staat bol van de symboliek. Zo symboliseert de veiligheidsspeld, die de vorm heeft van een afgeplatte ellips, het streven van de schrijver: de tijd en dus de dood overwinnen, en zo is de Vesuvius meer dan alleen de Vesuvius, maar ook spiegelbeeld en evenknie van de auteur. Belangrijk is vooral de verhouding tussen verbeelding en werkelijkheid, een thema dat Mulisch al eerder (uitgebreid) aan de orde stelde en waarnaar nu onder meer verwezen wordt in het motto dat aan het eigenlijke verhaal voorafgaat, een citaat van Michelangelo: ‘De grootste kunstenaar kan niets verzinnen / dat niet vooraf al in de steen bestaat, / maar als zijn hand niet met zijn geest meegaat / zal hij het nooit van 't ruwe marmer winnen.’ Pas wanneer de hoofdpersoon ontdekt heeft dat verbeelding en werkelijkheid sámengaan, is hij schrijver geworden, al moeten zijn boeken dan nog geschreven worden. In Michelangelo's woorden ligt nog een andere opvatting besloten, die in de novelle eveneens een belangrijke rol speelt, namelijk dat het geschrevene er altijd al geweest is, lang voor het verwoord werd; de auteur moest het alleen nog maar tot leven wekken, zoals de beeldhouwer het beeld bevrijdt uit de steen, zoals de Vesuvius ooit met zijn magma levende mensen | |
[pagina 90]
| |
tot beelden bevroor die nu in het museum zijn te zien. Er is niets nieuws onder de zon; er zijn alleen de dingen en hun ellipsvormige bewegingen door de tijd. | |
KritiekAleid Truijens: ‘De pupil is zo helder in zijn bedoelingen, dat iedere lezer het nu kan: even blazen en de “diepere laag” onthullen. Zoveel superioriteit is even irritant als ontwapenend, maar leverde wel een fraaie, in zichzelf besloten novelle op.’ (NRC Handelsblad, 6-3-1987) Arnold Heumakers: ‘De pupil laat zich lezen als een vernuftige fabel, waarin Mulisch de oorsprong en essentie van zijn schrijverschap op even vermakelijke als intrigerende wijze in de hoogte steekt.’ (De Volkskrant, 6-3-1987) Cyrille Offermans: ‘Mulisch heeft zijn best gedaan om zijn zelfingenomenheid met de nodige ironie te relativeren. Maar daar is hij niet direct in geslaagd. Mulisch heeft geen talent voor humor, zijn ironie is van het flauwste en voorspelbaarste soort.’ (De Groene Amsterdammer, 18-3-1987) Robert Anker: ‘Ook De pupil is intelligent, smaakvol, speels en vernuftig gecomponeerd. Meer niet. Amusement dus.’ (Het Parool, 20-3-1987) |
|