Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
InhoudVeranderlijk en wisselvallig is het verhaal van een schrijver die, na het voltooien van een ambitieus romanproject, vaststelt dat de jaren van onafgebroken werken lichamelijk en geestelijk een wrak van hem hebben gemaakt. Zijn wereld is, zoals de voorruit van zijn auto op het moment dat de roman begint, versplinterd; het enige waarover hij zekerheid heeft, is de onomkeerbare richting die alles gaat. Hij begrijpt dan, dat hij tegen de stroom van de tijd moet ingaan wil hij niet ‘gestremd’ raken in de ‘zee van vergetelheid’. Dat tegen-de-stroom-ingaan levert dan een vijftal uitvoerige verhalen op over vrouwen en de liefde, over de jaren die voorbijgingen, kortom. Zo is er de jongensachtige en lesbische Aleid, de vriendin van zijn vriendin, met wie hij, juist omdat zij als lesbiënne zo onbereikbaar lijkt, per se het bed in wil. Er is ook de zangeres Laura Lauweren, die de hoofdrol speelt in een jazzverhaal dat zo uit het oeuvre van Hotz zou kunnen zijn geleend. Ook de Zeeuwse Beatrijs is een van de ‘veranderlijke en wisselvallige’ vrouwen in ‘schrijvers leven geweest. Bewonderaar vanaf het verschijnen van zijn eerste roman neemt zij op een dag het initiatief om hem in Italië, zijn tweede vaderland, op te zoeken om hem te vertellen dat hij genoeg geluierd heeft. De laatste vrouw in dit illustere gezelschap is Eva, weinig kieskeurig wat de mannen betreft maar vreemd genoeg nogal terughoudend wanneer de hoofdpersoon avances maakt. Uiteindelijk haalt zij bakzeil, met dezelfde zakelijkheid waarmee ze hem eerder afwees, maar dan ontbreekt hem iedere lust. | |
KarakteristiekDe roman heeft twee vertelniveaus: de ‘liefdesgeschiedenissen’ | |
[pagina 86]
| |
spelen voor het voltooien van de trilogie, daarna spelen de hoofdstukken met de titel Melancholische anatomie, die de schakels tussen deze geschiedenissen vormen, en het begin- en slothoofdstuk. In die ‘melancholische’ overpeinzingen wordt stukje bij beetje onthuld hoe de schrijver het spoor bijster is geraakt. Hoewel Veranderlijk en wisselvallig bedoeld is als een geste naar uitgever en publiek, dat vertelde de auteur tenminste in een interview met De Volkskrant, is de toegankelijkheid ervan toch gering. Weliswaar is Meijsings onderwerp pikant, de uitwerking daarvan soms nog meer, maar zijn verteltrant is nogal wijdlopig en in het algemeen te zeer verliteratuurd. De publiekgerichtheid van de ‘anatomieën’ is zeker gering; Meijsing toont zich daarin nog steeds dezelfde romantisch-decadente navelstaarder van zijn Erwin-trilogie. Veranderlijk en wisselvallig telt 319 bladzijden. | |
ThematiekNiet alleen inhoudelijk heeft Veranderlijk en wisselvallig veel te bieden; de roman is ook rijk aan thema's, motieven en metaforen. Meijsing schrijft natuurlijk allereerst over de liefde, het verlangen naar een vrouw en de soms teleurstellende ervaringen die daarop volgen. Maar ook het schrijverschap is een belangrijk thema in deze roman, het kunstenaarschap in het algemeen. Een derde hoofdthema is de tijd en de plaats die de hoofdpersoon daarin inneemt. | |
KritiekJoost Zwagerman: ‘Evenals in de boeken van Van der Heijden is de toon die Meijsing aanslaat in Veranderlijk en wisselvallig uitermate uitnodigend en bedient hij zich van een snel en gestroomlijnd proza. Het vertoon van allerlei stilistische pracht en praal [...] is aan banden gelegd. Wat overblijft, of liever, wat ervoor in de plaats is gekomen is een schijnbaar no nonsense-achtige anekdotiek, in Veranderlijk en wisselvallig aangewend om verslag te doen van vijf meer of minder erotische ontmoetingen met even zoveel - trefzeker geportretteerde - dames.’ (Vrij Nederland, 7-11-1987) | |
[pagina 87]
| |
Peter de Boer: ‘Het “veranderlijke en wisselvallige” element wordt gevormd door de vijf vrouwenportretten. Aan deze erotische, soms baldadige dynamiek ontleent het boek veel van zijn charme. Daarbij is het een gouden greep dat Meijsing de beschouwende en verhalende partijen ditmaal strikt gescheiden heeft gehouden. De verhalen krijgen er een enorme vaart door, een epische uitbundigheid die fraai contrasteert met de tobberige, in hun soort ook weer geslaagde beschouwende intermezzi.’ (Trouw, 26-11-1987) |
|