Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
InhoudEngelbert is een roman over mensen, hun obsessies en de manier waarop deze hun relaties beïnvloeden. De roman ontleent zijn naam op het eerste oog aan Leo Engelbert, slager van beroep, getrouwd met de fijn-katholieke Emmelien en vader van hun enige dochter Mathilde. Maar behalve dat deze twee vrouwen een minstens zo belangrijke rol spelen, zijn er ook nog Emmeliens zuster Julia, haar man Daan Leris en hun dochter Eva; Engelbert mag dan ook met recht een familie-epos heten, dat speelt in de jaren vijftig (Eerste deel), zestig (Tweede deel) en zeventig (Derde deel). De obsessies die deze mensen in hun greep hebben, zijn het katholieke geloof en vooral de seksualiteit. Leo Engelbert is een levensgenieter en dat wil hij weten ook. Het probleem is alleen, dat zijn vrouw Emmelien zich met grote onverzettelijkheid vastklampt aan de moraal die Rome op dit punt voorschrijft en daardoor heeft hij zich op den duur wel gedwongen gezien zijn toevlucht te zoeken bij het hoertje Ploos. Mede door de gespeelde argeloosheid van Emmelien kan het evenwicht in huize Engelbert een tijdlang worden gehandhaafd, tot de meisjes groter worden. Dan blijkt, hoezeer de tijd van groeiende welvaart ook een tijd is waarin oude waarden worden ingeruild voor nieuwe, ‘waarin het huwelijk in diskrediet begint te raken, en de zin van het leven wordt gezien als leven van de zin.’ Dan blijkt zelfs de kapelaan plotseling verwarrende ideeën te koesteren omtrent zaken als de huwelijksplicht. Uiteindelijk worden, behalve huwelijksontrouw, ook echtscheiding en abortus in de familie-annalen bijgeschreven. De ontwikkeling die de Engelberts doormaken, is bepaald geen opgang; Mensje van Keulen heeft een moderne roman geschreven | |
[pagina 76]
| |
over moderne mensen wie niets menselijks vreemd blijkt te zijn. | |
KarakteristiekHoewel Engelbert 246 bladzijden telt en niet bepaald rijk is aan actie en avontuur, heeft de roman toch alles om een hoge klassering te bereiken op de frequentie- en waarderingslijsten van het grote publiek. Het verhaal is opgebouwd uit een groot aantal korte hoofdstukjes, waarin beschrijvingen en vertellerscommentaar tot het allernoodzakelijkste beperkt zijn en de dialogen de belangrijkste manier van vertellen; Engelbert is een echt praat boek. De karaktertekening is verre van verrassend, dat moet gezegd, maar daar staat tegenover dat de meeste lezers Van Keulens personages gemakkelijk zullen herkennen. | |
ThematiekEngelbert is een roman over katholicisme en geloof, over het huwelijk, ouderliefde, dood en vooral over seksualiteit. ‘Sex is alles, alles is sex,’ stelt Engelberts privéhoer Ploosje ergens kernachtig vast. Van onbezorgd genieten is echter nauwelijks sprake; de lichamelijkheid is in deze roman iets treurigs en smoezeligs; het moet nu eenmaal gebeuren omdat het bij het leven hoort. Al liggen er dan vijf jaar tussen haar vorige roman, Overspel, en deze: verloochend heeft Mensje van Keulen zichzelf nog niet. Hoe oppervlakkig haar personages ook mogen lijken, de problematiek waarmee zij kampen, gaat in wezen dieper dan de vraag of een vrouw altijd voor haar man klaar moet staan. Uiteindelijk gaat het in Engelbert om de strijd tussen lichaam en geest, de tegenstelling tussen de werkelijkheid van alle dag en de dromen die mensen dromen. Het meest diepzinnig wordt dit thema verwoord door Wijnmijn, tijdelijk werkgever van Julia Leris: ‘We zijn allemaal bezig ons te verdoven. Als we vooruitkijken, zien we niets. Als we terugblikken gaan we ten onder. Je moet je wel laten voeren door zaken als werk, drank, geld, de bioscoop, het geloof, het maakt niet uit, anders heb je geen leven op deze wereld.’ | |
[pagina 77]
| |
KritiekCarel Peeters: ‘In Engelbert komt niets uit de verf en blijft de verliefdheid, het gezeur, het pubergedoe, de droefheid, de ontrouw, het geklets pavloviaans, mechanisch gereageer op een situatie die ook anders had kunnen zijn,’ (Vrij Nederland, 31-10-1987) Jaap Goedegebuure: ‘Ze produceert niet zo veel, maar wat ze uit handen geeft is stilistisch zéér doorwrocht. In dat opzicht heeft ze veel gemeen met Flaubert, wiens gestalte je trouwens menigmaal achter de zwoegende rug van Mensje van Keulen ziet opdoemen. Engelbert bevat zinnen die niet zouden misstaan in Madame Bovary, dat grote epos van platvloersheid en desillusie.’ (Haagse Post, 14-11-1987) Erik van Muiswinkel: ‘Engelbert verenigt op een wonderlijke manier de goede eigenschappen van het cursieve Carmiggelt-genre met die van de grote romans. Het boek telt geen betekenisloze alinea's, nergens mooischrijverij. En het gaat, goddank, nergens over het schrijverschap of het schrijven. Engelbert zit heus wel vol literair vernuft, maar deze roman leest als een kort verhaal.’ (Intermagazine, november 1987) |
|