Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
InhoudEen vrouw uit de provincie is het verhaal over een turbulente periode in het leven van de 34-jarige Anna Breevoort, moeder van twee kinderen en al ruim tien jaar min of meer gelukkig getrouwd met Felix, die aan de plaatselijke scholengemeenschap een baan als leraar Frans heeft. In de eerste paar hoofdstukken is er maar weinig dat storm voorspelt: de lezer maakt kennis met Anna op het moment dat zij in de tuin de was ophangt en vervolgens korte tijd de landelijke rust van de lome namiddag op zich laat inwerken. Met die rust is het echter gedaan, zodra zij in het culturele centrum van hun woonplaats Groenebeek de Duitse acteur Rainer Müller-Melbourne het werk van Hölderlin heeft horen voordragen. De gevoelige strofen van de dichter maken iets in haar los wat haar niet meer verlaat. Na afloop van de voordracht begeeft de plaatselijke jet set zich naar de woning van Hugo Roedelveen, notabel, waar men zich naar hartelust overgeeft aan ‘provinciaal voyeurisme’ en ‘calvinistische erotiek’; een avond, kortom, met veel drank en weinig kleren. Het is echter niet deze orgie die Anna tot verbijstering brengt, maar de onverwachte bekentenis van Roedelveen dat Felix al een tijdje een verhouding heeft met zijn vrouw. Ze handelt daarna overigens met wonderbaarlijk overleg: ze pakt haar spullen, neemt de auto en vertrekt richting Berlijn, de stad waar Müller-Melbourne bij het Prinzregententheater de rol van Hölderlin zal vertolken. In Berlijn zetten de turbulenties in haar leven zich voort. Ze komt terecht in de hippiescene van Kreuzberg, speelt één avond voor hoer in de Watusi Bar, wordt in het Prinzregententheater eerst tot ongewenst persoon verklaard, maar is later de enige die de opvoering van het stuk over Hölderlin kan redden. | |
[pagina 48]
| |
‘Wat wij te vertellen hebben is een stormachtig verhaal,’ deelt de verteller al op de eerste bladzijde mee en dat blijkt gaandeweg maar al te waar. | |
KarakteristiekHet verhaal in Een vrouw uit de provincie wordt - wie had van deze auteur iets anders verwacht! - met de nodige ironie verteld. Daarbij horen onder meer de interrupties van een alwetende verteller, die de lezer regelmatig een voorsprong geeft op zijn hoofdfiguur en die merkbaar zijn best doet de spreektaal van de personages zo goed mogelijk weer te geven. Een Duitser spreekt dus ook werkelijk Duits, totdat de verteller het genoeg vindt. Het verhaal blijft er plezierig lichtvoetig door. Toch wordt de afstand ook weer niet te groot; daarvoor zorgt het gebruik van de erlebte Rede. De lezer blijft van begin tot einde bij de belevenissen van Anna Breevoort betrokken. De roman telt 254 bladzijden. | |
ThematiekEr is veel voor te zeggen Een vrouw uit de provincie als een pijlsnelle opvolger van Mensje van Keulens roman Engelbert te beschouwen; ook Frenkel Frank schrijft immers vooral over liefde, huwelijksrelaties en seks. Een belangrijk verschil is dat zich in zijn hoofdfiguur een heuse strijd afspeelt tussen idealisme en nuchter realisme. Het hoeft geen betoog welke van deze twee levensbeschouwingen uiteindelijk zegeviert. ‘Seks en geld, jawohl,’ houdt een van Anna's Duitse vriendinnen haar op een dag voor, ‘en dat mag je dan met alle geweld optillen naar liefde en macht, of nog hoger naar kunst en ander sjiek geflikflooi, maar d'r onder, ja hoor, daar zijn ze, kut en kapitaal.’ Daarnaast gaat het in Een vrouw uit de provincie ook over Hölderlin en dan vooral over wie hij was: een krankzinnige, een homoseksueel of een revolutionair (een ‘partizaan van de taal’). | |
KritiekJan Verstappen: ‘Dimitri Frenkel Frank schrijft met een welda- | |
[pagina 49]
| |
dige vertedering, begrip en medelijden over zijn hoofdpersoon. In vele passages blijft hij natuurlijk de haarscherpe satiricus die hij altijd geweest is. Het leven en de omgangscodes van de provinciale “upper ten”, zoals dat in het eerste deel van het boek (een wild feest, na een deftige Hölderlin-lezing) is uitgebeeld, toont dat weer eens ten volle aan, zoals ook de avonturen die Anna Breevoort in Berlijn meemaakt - en de personen die daar een rol in spelen - vaak ongenadig precies zijn uitgebeeld.’ (Het Binnenhof, 13-11-1987) |
|