Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
InhoudOoit, in lang vervlogen tijden, moet het zijn gegaan zoals het nog steeds gaat in de boeken van Maarten Biesheuvel: een verteller staat op en verklaart zich graag bereid om de toehoorders te vertellen welke wonderlijke geschiedenissen hij, rondreizend, heeft gehoord. Zo krijgt de lezer van De angstkunstenaar het verhaal te horen over Maarten Galkop, een jonge boer uit de Hoekse Waard die op een dag, door hebzucht gedreven, in de netten verstrikt raakt van de oude Jannie Moens, die in het bezit zou zijn van het ‘derde oog’. Het verhaal van ene Johan ook, zoon uit een zeer godvruchtig gezin, die naar het slagveld trekt met een bijbeltje in de linker borstzak en dank zij dit bijbeltje de loopgravenoorlog overleeft. (Dat de enige andere overlevende gered werd door pornografische foto's als pantser te gebruiken, schijnt niet te zijn geboekstaafd.) Verder wordt verteld over het fatale experiment van twee pastoors die een kilometerslange wandeling in de gangen van de Sint Pieter wilden maken; over de familie Jongeneels, die na vele jaren eindelijk haar verloren zoon terugziet; over Noud van Houtem, 34 jaar oud, eenzaam en verlegen, die ‘er’ plotseling helemaal ‘bij’ hoort wanneer hij, gevangene in een Jappenkamp, Heinrich Heine vertaalt en over het moeizame sterven van Piet van Dijk, die pas het tijdelijke voor het eeuwige kan verruilen wanneer zich een mooie vrouw wijdbeens aan het hoofdeinde van zijn bed heeft gezet en hij kan gaan ‘zoals hij ook gekomen is.’ | |
KarakteristiekWat voor iedere andere schrijver als zondig geldt, zijn voor Biesheuvel handelsmerken geworden: de volstrekt willekeurige compositie van de verhalen, de talloze overbodige passages en uitweidingen, het van-de-hak-op-de-tak-springen van de vertel- | |
[pagina 29]
| |
lers. Soms ook is er sprake van verhalen-in-verhalen, zoals bijvoorbeeld in ‘Vier mannen’, waarin een van de vier, terwijl ze op de trein wachten die hen naar de Achterhoek moet brengen, de anderen een verhaal vertelt. De angstkunstenaar bevat 23 verhalen en telt 200 bladzijden. | |
ThematiekWie een indruk wil krijgen van de problematiek in Biesheuvels verhalen, heeft in feite aan de titels van (een deel van) diens bundels al voldoende: De wereld moet beter worden, De verpletterende werkelijkheid, De steen der wijzen, Reis door mijn kamer en dan nu dus De angstkunstenaar. Ook in deze laatste bundel is de werkelijkheid weer verpletterend: de rust waarvan de verteller, zittend in zijn roeiboot, geniet wordt wreed verstoord door een kleurloze vijftiger met het uiterlijk van een ambtenaar; hofleraar Johan Hoogstrate wordt gechanteerd door zijn leerling, de kleine Gribaldus en verder zijn er ‘overal mankementen, overal is het verval, overal is de zonde, overal is ingeslapenheid en luiheid van geest.’ Daarom is het leven angst, zo leert het titelverhaal, angst en onbegrip, ‘wij leven zo ondeskundig.’ Veel verweer is daartegen niet mogelijk; wel een zich verschansen, bij de haard, met een goed glas whisky en een lekker stuk worst en... een goed verhaal. | |
KritiekKoos Hageraats: ‘Drie of vier verhalen die zich los van de verteller handhaven is een nogal mager resultaat. Het zou geen kwaad kunnen wanneer Biesheuvel zijn teksten wat langer in de la hield om ze de kans te geven een beetje te rijpen. Met deze verhalen heeft hij dat niet gedaan; daardoor is De Angstkunstenaar een bundel met teveel van hetzelfde geworden.’ (De Tijd, 27-11-1987) Atte Jongstra: ‘Niet alle verhalen uit De angstkunstenaar zijn even sterk. Hier en daar zijn het niet meer dan anekdotes, waarin weliswaar wonderlijke zaken gebeuren, maar die uiteindelijk toch niet zo veel te zeggen hebben. [...] Maar De angstkunstenaar bevat voor het merendeel werkelijk schitterende verhalen.’ (Het Parool, 6-11-1987) |
|