Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
InhoudHet schrijven van een proefschrift, een adembenemend sexleven en onvermoede religieuze aandriften is misschien geen combinatie die erg voor de hand ligt, maar ze vormt wel de kern van de roman Gemeenschap, het debuut van Ton Anbeek. Hoofdpersoon van de geschiedenis is de socioloog Erik van Veen. Na een stukgelopen huwelijk is hij naar India gevlucht, op zoek naar een zin voor zijn leven, maar als de roman begint is hij al weer, een teleurstelling rijker, in Nederland teruggekeerd. Hij bewoont nu een verdieping van een huis in een middelgrote plaats ergens in het land. Eriks kamer kijkt uit op een aanvankelijk wat onduidelijk gebouw, dat de plaats van samenkomst blijkt te zijn van het Hersteld Evangelisch Verbond, een sekte die ooit begonnen is als een christelijke splintergroep, maar die geëindigd is als een zweverig humanistische groep zonder hiernamaals, met een menselijke god. Eriks belangstelling voor deze sekte wordt gewekt, als hij op een dag een meisje naar binnen ziet gaan dat hij eerder gezien heeft op de universiteit waar hij werkt. Omdat hij graag nader met haar zou kennismaken en zo gauw geen andere mogelijkheid ziet om met haar in contact te komen, besluit hij het Zendingsverbond voor zijn doel te gebruiken. De leugen die hij daarbij hanteert, is bepaald omslachtig: hij besluit een proefschrift te schrijven over de sekte, vertelt dat ook aan het meisje (Lies), maar doet tegenover de rest van de gemeenteleden alsof hij een broeder uit het verre Lochem is. Vanaf het moment dat hij aan de verwezenlijking van zijn plannen begint, staat zijn leven steeds nadrukkelijker in het teken van de strijd tussen oprechtheid en berekening. Ten eerste: via Lies wordt hij een ‘spion’ in de sekte, maar wat hij binnen | |
[pagina 23]
| |
hoort en ziet laat hem bepaald niet koud. Vervolgens is hij in zijn relatie met haar aanvankelijk alleen maar uit op bevrediging van zijn erotische fantasieën, maar moet hij gaandeweg bekennen verliefd op haar te zijn geworden. Ten slotte wil hij financieel onder de pannen komen met het disserteren, maar ontdekt hij ook sterke religieuze neigingen in zichzelf. Tot een proefschrift komt het uiteindelijk wel, maar zijn relatie met ‘Liza’ houdt geen stand; zij keert letterlijk in de armen van haar man terug en zo eindigt de geschiedenis van Erik van Veen met een ‘triootje’ in een kille flat en een weerzien bij een verregende bushalte, ‘als de wond die een scheermes achterlaat: eerst zie je niets, een fijne nerf alleen; dan een dunne rode streep. Pas daarna begint het bloed overvloedig te stromen.’ | |
KarakteristiekGemeenschap is een alleszins leesbare roman, niet in de laatste plaats natuurlijk door de voornaamste ingrediënten van de plot: godsdienstproblematiek à la Maarten 't Hart en sexueel realisme waarvoor Jan Wolkers zich niet zou hoeven te schamen. Ook de gehanteerde vertelwijze draagt veel bij aan de leesbaarheid van de roman. Anbeek laat vertelling en bespiegeling elkaar op de juiste momenten afwisselen en maakt veelvuldig gebruik van dialogen. Het verhaal is chronologisch opgebouwd. De roman telt 169 bladzijden. | |
ThematiekAnbeeks debuut kan op verschillende manieren worden gelezen: als liefdesroman, als godsdienstroman en als universiteitsroman. In alle gevallen staat de problematiek van de tegenstelling tussen realisme en idealisme centraal, of, zo men wil, rationalisme en metafysica. Deze wordt onder meer verwoord in de volgende overweging van Erik: ‘Dat mensen iets geloven is toch iets heel raars? Ik bedoel: ze krabben aan hun kont en laten winden, belazeren elkaar en de belasting bij het leven en toch gaan ze op zondag naar een ruimte om iets hogers te aanbidden. Wat hebben die paar uur in de week met hun gewone leven te maken?’ | |
[pagina 24]
| |
Het sleutelwoord blijkt ‘gemeenschap’ te zijn; ‘Volgens mij is veel belangrijker de saamhorigheid, het gevoel bij elkaar te horen,’ houdt Erik zijn promotor tijdens een gesprek over de betekenis van het sekte-embleem voor. ‘De intimiteit van een besloten gemeenschap. Wat je gelooft, doet er dan minder toe, als je maar samen bent, een gemeenschap vormt.’ Daarmee verwerpt hij de overtuiging van Jansonius, zijn tweede promotor, dat materiële overwegingen de voornaamste pijlers onder het sekte-bestaan zijn; verstandelijke verklaringen moeten het in Anbeeks roman nogal eens afleggen tegen interpretaties die minder goed hard te maken zijn. Behalve over de hiervoor genoemde tegenstelling en motieven als intimiteit (tegenover eenzaamheid) en saamhorigheid gaat het in Gemeenschap ook over de rol van de taal, het wezen van de kunstenaar en over geschiedenis. | |
KritiekKoos Hageraats: ‘Wanneer Anbeek meer had gesnoeid had Gemeenschap een sterke debuutnovelle kunnen worden. [...] Nu kan ik alleen maar concluderen dat Anbeek met Gemeenschap een niet onverdienstelijk debuut (zoals men dat pleegt te omschrijven) heeft toegevoegd aan de typisch Nederlandse literatuur.’ (De Tijd, 28-8-1987) Carel Peeters: ‘Dat Ton Anbeek een verhaal kon schrijven was al eerder gebleken uit twee verhalen die ooit in De Gids werden gepubliceerd. Gemeenschap is wat modieus en wat viezig door de combinatie seks en religie, maar Anbeek heeft gevoel voor woorden, situaties en structuur, en dringt ver genoeg door in de geest van Van Veen om mij te overtuigen van diens hang naar “gemeenschap”, die in de kern een substituut blijkt te zijn voor zijn verlangen naar één echte verbintenis: die met Liza.’ (Vrij Nederland, 5-9-1987) |
|