Eerste Druk. Jaargang 1987
(1988)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
InhoudEen venster op het Buitenhof is een historische roman die speelt tijdens het stadhouderschap van prins Willem II. De hoofdpersoon is Cornelis Musch, sinds 1628 griffier van de Staten-Generaal en als zodanig een van de machtigste mannen in het land maar ook een van de grootste schurken van zijn tijd. Musch liet zich voor letterlijk alles betalen en toen in 1648 de Tachtigjarige Oorlog ten einde kwam, was hij dan ook niet bepaald met de vrede ingenomen. De oorlog had hem veel voordeel en macht opgeleverd en hij voorzag dat die in vredestijd zouden afnemen. Over wat hij doet om dat te voorkomen, gaat het in deze roman. Hij probeert op slinkse wijze een vorstelijke positie voor de jonge stadhouder te regelen en voor hemzelf een almachtig ministerschap. Dat doel zal moeten worden bereikt door een aanslag op het machtige, door Musch fel gehate Amsterdam. Het plan mislukt echter jammerlijk en wanneer Willem II kort daarna onverwacht sterft, kiest Musch een weg die voor zijn nakomelingen het minst schadelijk zal zijn. | |
KarakteristiekNiet alleen de kruiperijen van Cornelis Musch maken Een venster op het Buitenhof tot een boeiende roman; ook de vertelwijze staat borg voor 149 bladzijden leesgenot. De auteur heeft de vertellerstekst tot het allernoodzakelijkste beperkt; het verhaal komt vooral tot stand door de vele gesprekken die de romanfiguren met elkaar voeren en via de overpeinzingen van Musch. De roman begint een jaar of dertig na diens dood en wel in Frankrijk, op het landgoed waar Musch' dochter Elisabeth | |
[pagina 18]
| |
woont, die in de vorige eeuw al eens door Jacob van Lennep tot romanfiguur werd gekozen. Doordat de roman ook in dat vertelheden eindigt, wordt de suggestie gedaan dat zij in feite het verhaal van haar vader vertelt. | |
ThematiekEen venster op het Buitenhof is allereerst een historische roman, waarin Alberts, die dit genre al eerder beproefde, zijn versie heeft neergeschreven van een klein stukje geschiedenis der Lage Landen. Maar de roman gaat ook over macht en machtswellust, over de kleinheid van de Groten en de onverschilligheid van sommigen die daarvan getuige zijn. | |
KritiekJaap Goedegebuure: ‘De monkelende ironie, zoals die uit het arrangement van de feiten en de op understatements drijvende verteltrant naar voren springt, is min of meer het patent van Alberts. Wat aan dit boek op een merkwaardige wijze ontbreekt is de tragische dimensie in het handelen van Cornelis Musch. Hoewel de tragiek in het eerdere werk van Alberts slechts spaarzaam werd gesuggereerd, was ze nooit geheel afwezig. Is Elisabeth tijdens haar kortstondig optreden een volwaardig karakter, Cornelis daarentegen blijft de hele roman door een schimmige karikatuur van machtswellust, en zo krijgt zijn dochter al evenmin zicht op hem als de lezer van dit relaas over een duister hoofdstuk in onze geschiedenis.’ (Haagse Post, 12-12-1987) |
|