Eerste Druk. Jaargang 1986
(1987)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
InhoudHet verhaal is onder meer een terugblik van de bijna 40-jarige Felix Rutten op het leven dat hij tot nu toe geleid heeft. Op zijn jeugd, die saai genoeg was om in z'n geheel te schrappen; op zijn middelbare-schooljaren en op de periode waarin hij een toonaangevende rol speelde in de KPN/ml., een extreem-linkse splinterpartij. Maar de roman gaat vooral over zijn relatie met de ‘middelste’ Felix in de familie. ‘Eerst waren wij Felixen met ons drieën: mijn grootvader, mijn oom en ik. (...) De andere twee hebben het tellen van jaren inmiddels gestaakt. Zij weten wat het wil zeggen om dood te zijn. Ik niet.’ Het is de zelfmoord van zijn oom, en dan vooral het afscheidsbriefje dat deze achterliet, die de belangstelling van zijn neef wekt. ‘Beste Felix, schreef hij, (...) ik kap ermee. Er zijn dingen die een mens niet loslaten en hem tot het uiterste drijven. Straks barsten de herdenkingen weer los en ik wil daar liever niet bij zijn. Mijn schuld kan ik niet uitwissen, maar de herinnering wel.’ Schuld zou hem treffen om zijn betrokkenheid bij een massamoord in de buurt van Tjiawi (Indonesië) ergens in 1947. Lange tijd had hij gezwegen als het graf over wat daar toen plaatsvond, maar uiteindelijk had hij voor zijn neef een tipje van de sluier opgelicht. ‘Varkens, honden, karbouwen, alles werd afgemaakt. Overal knetterde het vuur. In een greppel lag een hele familie, dood. En toen kwam onder die hoop vandaan... een kind, een jochie van een jaar of vijf... hij verstijfde toen hij ons zag staan. Keek ons aan met die onschuldige bruine ogen en draaide zich plotseling om, zette het op een drafje...’ Maar wat nu precies zijn aandeel in dit drama is geweest, had hij nooit verteld. Dat geheim wordt pas ontraadseld als zijn neef, helemaal op het | |
[pagina 143]
| |
laatst, bij de minister van Defensie op bezoek gaat. Diens relaas zorgt voor een verrassende ontknoping. | |
KarakteristiekDe roman is een mengelmoes van gebeurtenissen, overpeinzingen, commentaar en natuurbeschrijving. Enerzijds maakt de verbrokkelde structuur die hiervan het gevolg is, het lezen niet echt gemakkelijk; anderzijds wordt dit ‘probleem’ ruimschoots gecompenseerd door de toegankelijke stijl, de humor en vooral de spanning. Want nadat de verteller van oom Felix al op het moment dat hij hem ten tonele voert een wat mysterieuze figuur heeft gemaakt, wacht hij tot het een-na-laatste hoofdstuk voordat hij onthult wat er precies met zijn oom aan de hand was. De roman telt 131 bladzijden. | |
ThematiekHet verhaal gaat over het linkse verzet tegen de gevestigde orde in de jaren zestig; over de problematiek van het schrijven; over de Vatersuche en over de zin van het bestaan. Maar uiteindelijk komen al deze thema's samen in de vraag naar de verhouding tussen fictie en realiteit, het centrale thema van de roman. Al op de eerste bladzijde worden de feiten aan de fantasie ondergeschikt verklaard; de verteller noemt daar de dood in de natuur, het ‘echte’ sterven dus, heel wat minder dramatisch dan die in de literatuur. Een boek is ‘een perceptie van de werkelijkheid, niet de werkelijkheid zelf.’ Die opvatting blijft op de achtergrond meeklinken en blijkt steeds meer te moeten worden verbreed tot het leven zelf: alle indrukken en ideeën, alles waarin de mens gelooft, zijn uiteindelijk niet meer dan de persoonlijke inkleuring van de werkelijkheid. ‘Iedereen gelooft wat hem het beste uitkomt,’ verkondigt de verteller enkele malen lakoniek en die constatering lijkt de grondgedachte van de roman het best te verwoorden. Waarheid is een schaars artikel in de wereld waarin de Ruttens leven. Zelfs de geschiedenis wordt tenslotte als een protocol van verzinsels getypeerd als Felix-de-schrijver, bij de minister op bezoek, uitbrengt: ‘Elke soldaat sterft aan een fictie.’ Want idealen, en daarom worden oorlogen immers gevoerd, zijn slechts | |
[pagina 144]
| |
drogbeelden. Dat had Felix overigens al aan het eind van zijn politieke ‘loopbaan’ ontdekt. Ondanks dit alles is Het verhaal geen pessimistisch boek, want achter alle scepsis blijft het vitalisme van de jongste Felix fier overeind staan. De mensen mogen dan voor elkaar ‘hermetisch gesloten’ blijven zodat ze alleen indrukken hebben om op af te gaan, die indrukken zijn ook genoeg, ‘want daarvoor (zijn) wij op aarde. Heel even.’ | |
WaarderingDiny Schouten: ‘Stof te over allemaal voor een gevoelige roman, die bij Van Zomeren heel onsentimenteel uitpakt. De drieëndertig korte hoofdstukjes, in een wonderlijke volgorde geplaatst, zijn dwingend en spannend. Het leukst is Van Zomerens een beetje kwaaiige toon: grimmig en wantrouwend tegenover het verleden, maar met “een wanhopig soort deernis” voor een oom, die - hoe miezerig en larmoyant ook - een poging ondernam om zo niet zijn leven, dan toch zijn dood inhoud te geven.’ (Vrij Nederland/Boekenbijlage, 20-9-1986) Hans Vervoort: ‘Een juweel van een boek, dat gaat over leven en dood; over geloof, hoop en liefde, en over de twijfel aan de zin van dat alles. En dat geschreven in een stijl die ruimte biedt voor ironie, wrevel en melancholie. Wie wil er nog meer?’ (NRC/Handelsblad, 26-9-1986) |
|