Eerste Druk. Jaargang 1986
(1987)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
InhoudKaplan is het levensverhaal van een bijna 40-jarige schrijver, Leo Kaplan, de enige zoon van een schatrijke joodse voddenkoopman uit Den Bosch. Als student geschiedenis in Amsterdam maakt hij kennis met Ellen de Waal, die ook uit Den Bosch afkomstig is en met wie hij een hartstochtelijke verhouding begint. Zeer tot ongenoegen van zijn vader overigens, want Ellen is geen joodse. Sterker nog, zij is afkomstig uit een milieu dat tijdens de oorlog behoorlijk ‘fout’ was. Aan hun relatie komt een eind als Leo zich in de studentenbeweging begeeft en Ellen zwanger wordt. Zij liegt dat zij abortus heeft gepleegd, waarop Leo verbijsterd de deur uitrent. Pas zeventien jaar later zien zij elkaar terug. In de tussenliggende jaren trouwt Ellen met de diplomaat Frank Jonker en ziet Leo twee huwelijken mislukken, mede door zijn ‘fallocentrische’ levenshouding: de sexualiteit is een van de weinige manieren waarop hij met vrouwen contact heeft. In de zomer van 1985 ontmoet hij Ellen, als hij in Rome is om er als gevierd auteur, wiens werk ook verfilmd is, een aantal lezingen te houden. Het blijkt niet eenvoudig tegenover elkaar de juiste houding te vinden, maar uiteindelijk slagen zij er toch in hun verleden op een bevredigende wijze af te sluiten. | |
KarakteristiekHet grote aantal bladzijden (464) doet al vermoeden dat Kaplan een breed opgezette roman is, waarin de verteller vaak afwijkt van de hoofdstroom van zijn verhaal. Behalve de levens van de hoofdfiguren - Leo, Ellen en zijn derde vrouw Hannah - worden ook die van minder belangrijke personages beschre- | |
[pagina 137]
| |
ven; zelfs aan de geschiedenis van ‘Günther der Spritzer’, een veel gevraagde fokgorilla, en aan die van een hond worden enkele bladzijden gewijd. Omdat verder de verhaalstructuur sterk door de gedachtensprongen van de verteller wordt bepaald, is het niet altijd even gemakkelijk diens relaas te blijven volgen. Daarom heeft de auteur gekozen voor een ‘ouderwetse’ alwetende verteller, die overigens meer als regisseur optreedt dan als alles-wetende. Vaak blijkt ook hij geen verklaring te hebben voor de handelingen van zijn personages. Door zich anderzijds wel te presenteren als iemand die het totale gebeuren overziet - bijvoorbeeld door vooruitwijzingen - schept hij eenheid, houdt hij het verhaal bijeen. Het is belangrijk dat hij ook de lezer af en toe bij zijn ‘alwetendheid’ betrekt: ‘Ook al zwijgt Kaplan en laat hij Hannah naar zijn gedachten raden, wij weten wat daar gebeurt.’ | |
ThematiekKaplan is in de eerste plaats een liefdesverhaal. Niet alleen omdat de verteller dat woordelijk zegt, maar ook omdat de relaties van Leo Kaplan met Ellen, Hannah en andere vrouwen een vooraanstaande plaats innemen. Daarnaast gaat de roman over het schrijven en vooral over het zoeken naar een eigen identiteit. ‘Hij verlangde ernaar een rechtschaffen mensch te zijn, levend uit mededogen en genegenheid en hartstocht.’ In dit thema komen uiteindelijk alle andere samen. Het zijn vooral minderwaardigheidsgevoelens en de verstoorde relatie met zijn vader die zijn gang door het leven hebben bepaald en die zo de voornaamste oorzaak geworden zijn van zijn falen. Zeker sinds hij Ellen verliet, heeft hij geprobeerd in zijn boéken te leven; hij heeft zich afgesloten voor hartstochten en krampachtig afstand bewaard tot alles wat hem zou kunnen raken. Hij is een kunstmens geworden, een Golem, die altijd onderweg is, rusteloos op zoek naar zichzelf. Dat verklaart ongetwijfeld het feit dat alle hoofdstuktitels plaatsnamen zijn. Die problematiek is ook de oorzaak van de ‘writer's block’ die hij ervaart. Het lukt niet meer zijn ervaringen en gevoelens om te zetten in literatuur; hij moet eerst afgerekend hebben met ‘de schimmen van dode joden en een verpletterend verleden’. | |
[pagina 138]
| |
De bevrijding, die al wordt voorbereid op het moment dat Kaplan zich in Rome over een stervende jood ontfermt, komt uiteindelijk in Den Bosch, waar hij zich in zekere zin verzoent met zijn overleden vader door zich beschikbaar te stellen als de tiende man die nodig is om een joodse eredienst te houden. Op dat moment accepteert hij pas te kunnen verderleven als hij dit facet van het afgesloten verleden als een onderdeel van zijn persoonlijke bagage beschouwt. | |
WaarderingJaap Goedegebuure: ‘Wat me in Kaplan vooral aanstaat is de tomeloze vaart van de vertelstroom. Het boek zit boordevol verwikkelingen en gaat pathos en sentiment niet uit de weg. Als de schmiere er niet zo duimendik bovenop lag, zou het af en toe aardig naar de kitsch doorglijden. (...) De overwegend lichte, bijna hupse toon van het boek, (...) wordt dan ook niet veroorzaakt door stijl en metaforen, maar door de snelheid waarmee de intrige zich vertakt. Het resultaat is een ouderwets leesboek, waarin de lach en de traan het ruimschoots winnen van de levensbeschouwelijke en literaire problemen die onderweg aan de orde komen.’ (Haagse Post, 20-9-1986) Arnold Heumakers: ‘Alles klopt, alles is rond. Alleen, erg verrassend kan de ontknoping niet genoemd worden. Daarvoor heeft De Winter in zijn roman alles te nadrukkelijk geprepareerd, door voortdurend uitleg te verschaffen en, wellicht uit angst dat de lezer iets niet zou hebben begrepen, veel te veel herhalen. Ieder misverstand is uitgesloten.’ (De Volkskrant, 19-9-1986) |
|