Eerste Druk. Jaargang 1986
(1987)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
InhoudDe ziekte van Lodesteijn is het trieste verhaal over de ondergang van een 35-jarige leraar klassieke talen, Lodesteijn geheten. De oorzaak van de ‘ziekte’ die hiertoe leidt, is een diepgaand verschil van mening over opvoeding met de leiding van de school waar hij werkt. De ‘ware opvoeder’, zo meent deze, is ‘de enthousiaste jonge-mensenbakker die iedere dag als verloren beschouwde waarop hij niet opnieuw iets gerold had en gekneed dat een speculaaspop was van zijn eigen facie.’ De meest uitgesproken aanhanger van deze visie is wel Persijn, de rector, die zijn dagen uitsluitend lijkt te vullen met het uitvaardigen van steeds weer nieuwe ge- en verboden en met het toezicht op naleving daarvan. De dromer die Lodesteijn is, moét wel in conflict komen met zoveel gedrevenheid en discipline en dat gebeurt dan ook. Hij zet zijn fiets waar deze volgens stencil nummer zoveel niet mag staan; hij vergeet te surveilleren en de absenten houdt hij op zijn eigen, niet erg gebruikelijke wijze bij. Het levert hem niet alleen keer op keer venijnige reprimandes op van Persijn; deze begint op den duur zelfs te dreigen met het bestuur. Lodesteijn houdt stand tot de kerstvakantie; daarna stort hij in. Een absence tijdens het winkelen doet hem in een bak met schrijfartikelen belanden en dan begint een haast eindeloze weg langs huisartsen en medisch specialisten. Erg veel vinden deze echter niet, wat Lodesteijn overigens maar weinig verbaast; hij mankeert immers niets! Zijn ‘ziekte’ is niets anders dan droefheid en daartegen kan zelfs de beste medicus niets doen. Lodesteijns onderwijscarrière eindigt in de stijl die past bij de tragische held die hij is: het Bureau van de School stuurt hem uiteindelijk een briefje met de mededeling dat de medische ver- | |
[pagina 131]
| |
klaring voor hem ongunstig is uitgevallen. ‘Nu al, vooruitlopend op het schrijven van het Bestuur, zeggen wij u dank voor de aan onze school bewezen diensten.’ | |
KarakteristiekHet verhaal van Lodesteijn is weliswaar niet erg vrolijk, sentimenteel wordt het echter nooit; daarvoor zorgt onder meer de lakonieke en soms ook ironische verteltrant. Ook het ontbreken van lange uitweidingen en beschrijvingen maakt dat De ziekte van Lodesteijn een vlot leesbare roman geworden is, die in totaal 128 bladzijden telt. | |
ThematiekWeemoedts roman wil in de eerste laats een aanklacht zijn tegen een type onderwijs dat gekenmerkt wordt door rationalisme, functionaliteit en efficiëntie, een type onderwijs dat verre van leerlingvriendelijk is. ‘We zullen het nog beleven,’ voorspelt Lodesteijn tijdens zijn merkwaardige toespraak in hoofdstuk 1, ‘dat er leerlingen door drie etages zakken, dwars door drie betonconstructies heen! (...) Daat is niet eens zo veel bijzonders voor nodig, merkwaardigerwijs. Want de leerplicht hoeft alleen nog maar nóg langer te worden en het onderwijs nog actueler. (...) Leraren hoeven alleen nog maar nóg verder te gaan met te onderrichten wat concreet, tastbaar, praktisch, nuttig, kortom “maatschappelijk relevant” is.’ Dit onderwijs wordt niet alleen belichaamd door Persijn; ook het nieuwe schoolgebouw is daar een symbool van: alles is doorzichtig, geordend en voorspelbaar. Het gebouw laat niets meer te raden over. Lodesteijn is echter een fantasie-mens, iemand die is opgegroeid met de Griekse mythologie; hij is een individualist en een gevoelsmens. De toespraak die hij bij de opening van het nieuwe gebouw houdt, is dan ook in wezen een pleidooi voor de verbeelding. Maar Persijn c.s. hebben hun eigen Idolen, hun eigen Drogbeelden en die blijken op den duur levensvatbaarder dan die van Lodesteijn. Behalve een tirade-in-verhaalvorm tegen ‘twintigste-eeuws onderwijs’ is De ziekte van Lodesteijn onder meer ook een aanklacht tegen de medische wereld, waar men nauwelijks aan- | |
[pagina 132]
| |
dacht heeft voor de mens achter de patiënt. Zo ontstaat geleidelijk aan het beeld van een wereld waarin de mens wordt doodgedrukt, vermalen tussen de raderen van een perfect geoliede machine die samenleving heet en waar de Partij van de Grootste Gemene Deler aan de macht is. Lodesteijn ziet zich gedwongen tot de rol van een moderne Icarus: hij moet in alles het juiste midden houden, anders is er voor hem geen plaats. Maar nog voor hij heeft kunnen beslissen hoe hij verder wil, blijkt het Bureau van de School dat al voor hem te hebben gedaan. Hij kiest dan definitief voor de droom. | |
WaarderingJan Verstappen: ‘De ziekte van Lodesteijn is een boek waar de lezer vaak om zal lachen, hoewel er groot leed in aan de orde is. Dat de idealen van de zestiger jaren nu wel definitief voorbij zijn en onmogelijk zijn geworden, blijkt ook het treurige besef van Lévi Weemoedt te zijn.’ (Het Binnenhof, 21-11-1986) |
|