Eerste Druk. Jaargang 1986
(1987)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
InhoudPaul Hupkes, de hoofdpersoon van Siebelinks novelle, lijdt al geruime tijd aan een zogenaamde torticollis, een scheve nek. Over de mogelijke oorzaak van deze kwaal lopen de meningen van de geraadpleegde specialisten uiteen, maar over één ding zijn zij het wel eens: deze moet van psychische aard zijn. Nadat verschillende therapieën zijn mislukt, stemt Paul er op advies van zijn broer Daniël in toe een slaapkuur te volgen. Daaruit zal hij niet meer ontwaken. Tijdens deze kuur beleeft hij de belangrijkste ogenblikken uit zijn leven nog eens, fragmentarisch en sterk versnipperd. Er blijkt niet veel om trots op te zijn. Paul is een levensgenieter geweest, iemand die leefde bij de dag. ‘Mijn leven tot nu toe? Acht jaar middelbare school. Geen diploma. Achttien maanden militaire dienst als telegrafist op een AMX-tank, in de laagste rang die het leger kent: soldaat eerste klas.’ Uiteindelijk had Daniël ingegrepen, zijn zes jaar oudere broer en in alles Pauls tegendeel: volgzaam, ijverig, geslaagd in het leven. Hij had Paul ingeschreven voor een MO-cursus Nederlands en diens studievorderingen gecontroleerd; hij had hem ook een baan in het middelbaar onderwijs bezorgd. Met zijn start op het Melanchton College had ook Paul zelf zijn leven een drastische wending willen geven. Hij had zijn ‘lichtzinnige’ bestaan vaarwel gezegd en geprobeerd echt iets van zijn baan te maken. Hij nam de huisbezoeken van een zieke collega over, gaf zich op voor een correctieve functie bij de schoolkrant en voor de surveillance op de schoolavonden en ook voor de klas functioneerde hij goed. Maar tot studeren kon hij zich niet zetten, hoewel daar uiteindelijk zijn vaste benoeming van afhing. Drie jaar lang wist hij | |
[pagina 122]
| |
de rector een rad voor ogen te draaien, maar toen had hij open kaart gespeeld. Het betekende, dat zijn tijdelijke aanstelling niet opnieuw verlengd zou worden. Zijn oude voornemen was op niets uitgelopen. | |
KarakteristiekDoor de sterk verbrokkelde tijdsstructuur is het niet eenvoudig Pauls levensverhaal, dat 105 bladzijden beslaat en verdeeld is over 25 korte ongenummerde hoofdstukken, te reconstrueren. Met afgewend hoofd is een lange innerlijke monoloog die meer wegheeft van een mozaïek dan van een ‘echt’ verhaal. Het is ook vaak moeilijk vast te stellen op welk tijdstip een bepaalde scène precies speelt, terwijl het schijnbaar willekeurig hanteren van tegenwoordige en verleden tijd eveneens verwarrend werkt. Deze compositie duidt er ongetwijfeld op dat het niet belangrijk is te weten wánneer wát gebeurde; het is ‘verleden’ en daarmee weet de lezer genoeg. Hoewel op het eerste gezicht het vertelheden gevormd lijkt te worden door de scènes waarin Paul in bed ligt en de slaapkuur volgt, komen toch eerder de twee cursief gedrukte hoofdstukken in aanmerking om als zodanig te worden beschouwd. Het perspectief ligt hier bij Daniël en zijn vrouw Lise; Paul lijkt dan al dood te zijn. | |
ThematiekDe titel van de novelle kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd: Pauls afgewende hoofd verwijst naar een ‘omzien naar vroeger’, duidt op gevoelens van schaamte en symboliseert zijn afzijdigheid van het leven; deze interpretaties vullen elkaar aan. Het verhaal wordt voorafgegaan door een motto van Ionesco: ‘Cet acharnement à me connaître, j'aurai dû l'avoir plus tôt (...) Maintenant cela presse, ce sont les derniers moments et cette hâte n'est pas favorable à la recherche.’ Zoals dit motto al aangeeft, blikt Paul uitvoerig op zijn leven terug; hij maakt de balans ervan op. Met afgewend hoofd is dan ook vooral een psychologische novelle. Als gevolg van een onvermogen tot ‘diep voelen’, zo meent hij zelf, heeft hij er jaren achtereen maar op los geleefd, ongevoelig voor wat ande- | |
[pagina 123]
| |
ren van hem vonden. Totdat het op een dag tot hem doordrong hoezeer hij in de ogen van zijn vader, van hem vooral, faalde. Vanaf dat moment kwam de schaamte in zijn leven. In tegenstelling tot vroeger liet hij zich voortaan bij alles wat hij deed leiden door de wens anderen te behagen. Maar hij probeerde ook wraak te nemen op degenen van wie hij zich de mindere voelde, zijn vader onder anderen, en de haat waarvan het motto spreekt, is ongetwijfeld ook vaderhaat. Zo'n levenshouding is op den duur echter niet vol te houden en daarom had hij zich hoe langer hoe meer op zichzelf teruggetrokken, tot hij op een dag moest vaststellen dat het leven hem verslagen had. Ook de doodsproblematiek, die even opvallend aanwezig is als de eerder genoemde thema's, houdt verband met het zoeken naar een houding in het leven, waarvan Met afgewend hoofd uiteindelijk een verslag is. | |
WaarderingReinjan Mulder: ‘In het boek komt (...) een groot aantal commentaren voor, waarmee Siebelink aangeeft hoe je alles zou kunnen interpreteren. Aan ogenschijnlijk eenvoudige ontwikkelingen wordt vaak achteraf nog een extra dimensie verleend. Lichte beschrijvingen die een rustpunt zouden kunnen zijn in het boek, krijgen steeds weer grote zwaarte door een toegevoegde verwijzing. In veel gevallen is zoiets volstrekt overbodig.’ (NRC/Handelsblad, 14-3-1986) Eddy Mielen: ‘Dit boek is een sterk staaltje van een novelle met een idee, wereldbeeld en mensvisie, waarin Ede te ver verwijderd ligt van dat andere Eden.’ (Vrij Nederland, 12-4-1986) |
|