Eerste Druk. Jaargang 1986
(1987)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
InhoudDe bekentenis van Beth Nobbe is het levensverhaal van de ruim dertig jaar oude Betsy Nobbe, die in voorlopige hechtenis zit wegens de moord op Bart Meppelder. Terwijl zij wacht tot het recht zijn loop zal nemen, blikt zij uitvoerig terug op de voorbije jaren. Afkomstig uit een eenvoudig burgermansgezin had zij, onder invloed van haar vriendin Engelien Hannema, het advies gymnasium te doen naast zich neergelegd en voor de mulo gekozen met aansluitend de kweekschool. Het lager onderwijs had zij echter al vrij snel de rug toegekeerd en via een kantoorbaantje was zij toen in Houston (VS) terechtgekomen, als manusje-van-alles bij de familie Mcinerney. Na enkele jaren was zij weer naar Amsterdam teruggekeerd, waar Engelien haar in de wereld van de reclame had geïntroduceerd. Daar werkte zij zich in korte tijd op tot een veel gevraagd copywriter. Maar meer nog dan over haar carrière gaat het verhaal over de mannen in haar leven: Elik Schenk en Joep Iskes; Lex Hannema, de vader van Engelien, met wie zij een kortstondige liefdesrelatie had en, vooral, Bart Meppelder. Als directeur van een schoonmaakimperium was hij ooit haar eerste opdrachtgever; hij was een man met de reputatie een ‘boef’ te zijn voor vrouwen en al tijdens hun eerste ontmoeting maakte hij duistere verlangens in haar los. Jarenlang had hij haar achtervolgd, waar zij ook ging, in werkelijkheid of in haar verbeelding, en alleen tijdens haar korte maar hevige relatie met de Braziliaanse dichter Graciliano de Lima had zij hem vrijwel uit haar gedachten kunnen bannen. Maar toen tenslotte bijna alle vrienden gestorven waren, had het lot hen opnieuw in elkaars armen gedreven, maar nu letterlijk. Opnieuw had Meppelder een lust | |
[pagina 44]
| |
in haar gewekt die zij voordien eigenlijk alleen maar kon vermoeden, een lust ook die hem uiteindelijk fataal werd. | |
KarakteristiekNaar de vorm is De bekentenis van Beth Nobbe een lange (396 bladzijden) brief, vanuit de gevangenis geschreven aan de officier van justitie. Het verhaal is in vier ‘episoden’ verdeeld en wordt ‘geïllustreerd’ door een elftal sonnetten van de hoofdpersoon. Door de vele gebeurtenissen, de beperkte rol van de bespiegeling, de overwegend chronologische verhaallijn en een (ik-)verteller die weet van de hoed en de rand, is het geheel een ouderwets aandoende roman geworden. Het zijn vooral de vooruitwijzingen die voor samenhang moeten zorgen en de aandacht van de lezer vasthouden. Belangrijk is in dit verband ook dat de verteller herhaaldelijk aangeeft dat zij iets heeft gedaan wat niet door de beugel kan, terwijl zij tot het laatste hoofdstuk wacht met het onthullen van wat dat precies is. | |
ThematiekHet centrale probleem in de roman is dat Betsy Nobbe, ondanks haar niet geringe capaciteiten, er niet in slaagt het geluk te bereiken waarin lichaam en geest samengaan; zij blijft, zoals een van beide motto's zegt, ‘résister à l'amour’. Krampachtig vecht zij tegen de duistere kant van haar persoonlijkheid, ‘de lust tegen de dood aan’, en tot aan haar fatale ontmoeting met Bart Meppelder lukt het haar inderdaad deze te beteugelen. De enige verklaring die voor haar terughoudendheid gegeven wordt, is het verlangen naar duidelijkheid en veiligheid. Daarom laat zij voortdurend anderen voor haar beslissen en probeert zij naar buiten toe de schijn op te houden van eenvoud en degelijkheid. Maar naarmate de jaren verstrijken en het verlangen naar ‘de totale overgave, een bestialiteit die (haar) een heel nieuw lichaam zou geven’ sterker wordt, gaat zij steeds meer inzien dat alle geluk en bevrediging die zij ervaart niet meer dan rationalisaties zijn, zelfbedrog. ‘Mijn voorkeur voor eenvoud en zuinigheid en “klein is mooi” lijkt gestoeld op een hoog principe, maar is in feite gebaseerd op angst. Ik beveilig me, op mijn manier, met die eenvoud. Wie weinig heeft, kan ook wei- | |
[pagina 45]
| |
nig verliezen.’ Zelfbedrog zijn in wezen ook haar gedichten, ‘poëtische verhaaltjes’ zonder dood en ellende, in een veilige want duidelijke sonnetvorm, die geen andere functie hebben dan haar te helpen haar eenzaamheid wat draaglijker te maken. Andere motieven die de problematiek van de zelfverwerkelijking ondersteunen zijn: Betsy's voorliefde voor kermissen, het schone Amerika tegenover het als vuil en vervallen beschreven Nederland (Amsterdam), de bedrijfsnaam ‘Meppelder, een schone wereld’, haar beroep van tekstschrijver in de reclame, die wereld van illusies, en het feit dat zij de meeste tijd bij anderen ínwoont. | |
WaarderingJ. Huisman: ‘De bekentenis van Beth Nobbe is - hoewel er geen sprake is van een imponerende stijl - een roman die tot in de kleinste uithoeken leeft. Alle bijfiguren - heel ontroerend zijn de vrouwen Nina Meppelder en Marilou Hannema - zijn met veel liefde en oog voor het detail neergezet. (...) Maar Dendermonde's magnum opus is bovenal een ontroerend boek over de liefde, haar duistere kanten, haar gevaren, haar beestachtige facetten en de onmogelijkheid voor Beth om er zelf aan toe te geven.’ (Algemeen Dagblad, 22-3-1986) Eric Rinckhout: ‘Zelden was een boek zulk een gratuite opeenstapeling van anekdotes en details, van biografische flarden, amoureuze intriges en oppervlakkig gefilosofeer. In plaats van de roman op te bouwen naar die ene onafwendbare climax, rijgt Dendermonde onverstoorbaar feitjes en voorvalletjes aaneen die geen enkel onderling verband vertonen buiten de aanwezigheid van Beth Nobbe. Vierhonderd bedrukte bladzijden of, omgerekend, een halve kilo los zand.’ (NRC/Handelsblad, 25-4-1986) |
|