Eerste Druk. Jaargang 1986
(1987)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
InhoudDe verhalen in de bundel Aangewaaid zijn allereerst sterke verhalen. Zo wordt in ‘Mercedes’ verteld over een rentenier die bijzonder veel genoegen schept in het kijken naar zijn luxe automobiel. Wanneer hij deze, als gevolg daarvan, op een avond vergeet in de garage te zetten, blijkt de auto de volgende dag gestolen. Tot zijn verbazing staat zijn voertuig enkele dagen later weer voor zijn deur met op het dashboard een enveloppe. Hierin vindt hij een briefje, waarin de dief zich verontschuldigt voor de overlast die hij bezorgd heeft, en twee kaartjes voor een toneelvoorstelling in Antwerpen. Wanneer de man, na met zijn vrouw een bezoek te hebben gebracht aan de Koninklijke Schouwburg, 's avonds laat thuiskomt, wacht hem echter een uiterst onplezierige verrassing. Sterk is ook ‘De weddenschap’, zoals de meeste verhalen flink met erotiek gekruid, over een man die een grote weddenschap wint door een kleinere te verliezen. De meeste verhalen echter zijn meer absurd dan sterk. Het zijn knotsgekke verhalen, bijvoorbeeld over een echtpaar dat eerst zijn huis verkoopt en het vervolgens, naar de echtelieden zichzelf voorrekenen, voor een spotprijsje van de nieuwe eigenares terugkoopt. Of over de hond Skippy, die op onverklaarbare wijze een complete mannenhand blijkt te hebben opgegeten. In ‘Het dorpsgeheim’ neemt een veldwachter uit de Belgische Kempen zijn toehoorders in vertrouwen over een gebeurtenis die een aantal jaren geleden tijdens het ‘teerfeest’ in café ‘De Boerin’ heeft plaatsgevonden en die er in het kort op neerkomt dat ene Janneke Meulders zich in de beerput had laten zakken om ‘aan zijn gerief’ te komen. Ook in ‘Het kruis’ speelt de sexualiteit een hoofdrol. Het is een geschiedenis over het meten | |
[pagina 32]
| |
van mannelijke geslachtsorganen onder het toeziend oog van een groep welpjes; over een stoomcursus aanraken en, tenslotte, over de greep in een verkeerd kruis en de pijnlijke gevolgen daarvan. | |
KarakteristiekAangewaaid telt 126 bladzijden en bevat negen verhalen en een Inleiding; de verhalen variëren in lengte van acht tot twintig pagina's. Het vertellen verloopt, conform de eisen van het genre, steeds volgens hetzelfde patroon: de verteller doet het voorkomen alsof hij het verhaal heeft van een ooggetuige of tenminste van iemand die een ooggetuige kent. Soms speelt de verteller zelf die rol. ‘Tarot’ is een brief van een vriend aan Walter (van den Broeck) en ‘Het dorpsgeheim’ een lange monoloog van ene Branders, agent van politie in een dorp ergens in de Kempen. | |
ThematiekHet verschil tussen schijn en wezen is het centrale thema in de verhalen in deze bundel. Steeds wordt, zij het niet nadrukkelijk, het onechte van veel uiterlijk vertoon aan de kaak gesteld en blijft de mens tenslotte in al zijn kleinheid achter. Ontluistering en leegte zijn belangrijke motieven. Vooral het fatsoen, de degelijkheid en de hebzucht van de burgerman moeten het ontgelden (zie bijvoorbeeld ‘Mercedes’ en ‘Onordentelijk’) en de mannelijke praalzucht met betrekking tot zijn sexuele potentie (onder meer in ‘Het kruis’). De functie van sterke verhalen is, vertelt de auteur in zijn Inleiding, een heel andere dan die van moppen. Terwijl een goede grap de mensen aan het lachen moet brengen, ‘willen sterke verhalen ons doen huiveren.’ Verder wijst hij erop dat in alle verhalen feit en fictie een hecht verbond zijn aangegaan. Sommige verhalen zijn, althans volgens Van den Broeck, waargebeurd; andere zijn hem ‘aangewaaid’: door anderen verteld. In elk geval heeft hij de ‘Boze Wereld’ wat leefbaarder gemaakt door hem te ‘meubileren’ met fictieve elementen. Anderzijds heeft hij zijn ‘Gedroomde Wereld’ wat gevisualiseerd door er een stuk of wat ‘realia’ in onder te brengen. ‘Op die manier creëer ik voor mijzelf een | |
[pagina 33]
| |
leefruimte waarin naar mijn gevoel de werkelijkheid mij niet kan vermorzelen en de droom mij niet verstikken kan.’ | |
WaarderingJan Verstappen: ‘Het enige wat in een boekje niet kan is het “mondelinge”, een van de voorwaarden. De lijfelijke aanwezigheid van een verteller en een situatie, waarin je zijn spel meespeelt, dus doet of je het gelooft (de verteller begon anders niet aan zijn verhaal), ontbreekt geheel als je het uit een boekje moet lezen. Ondanks alle bloemigheid van vertellen, alle couleur locale, grappige toevoegingen, rake typeringen. De verhouding tussen verteller en lezer is van een zo andere orde dan die tussen verteller en luisteraar, dat het niet zo goed werkt. Al zijn er natuurlijk best grappige verhalen in het boekje Aangewaaid.’ (Het Binnenhof) Sus van Elzen: ‘Aangewaaid is dus géén grappen en grollenboek, hoewel het inderdaad sterke verhalen biedt, maar voor zeker tachtig procent échte Van den Broeck. Daar wil ik maar mee zeggen dat de boertes niet onschuldig zijn, en dat de lachende lezer zeker best een paraplu bij zich heeft, om er zich het verdriet dat zowel schijn als wezen vergezelt mee van het lijf te houden.’ (Knack, 29-10-1986) |
|