Eerste Druk. Jaargang 1986
(1987)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
InhoudDe zwarte bruidegom is het verslag van een zoektocht naar evenwicht en geluk. De hoofdpersoon van de roman is de 28-jarige Brusselse huisarts Dirk van Babylon, die zojuist een korte maar hevige liefdesrelatie met ene Marc achter de rug heeft. Het onverwachte vertrek van zijn vriend heeft hem in een diep dal van eenzaamheid en verdriet gestort, maar als het verhaal begint heeft hij het besluit genomen de strijd tegen deze depressie aan te binden door met vakantie naar Napels te gaan, ‘hoofdstad van brandende liefde, bacchanalen, armoede en fornicazione.’ Daar hoopt hij zijn ‘zwarte bruidegom’ te vinden, ‘iemand die door zijn aanwezigheid, zijn charme, misschien alleen zijn schoonheid, (hem) weer heel maakt, (hem) opnieuw zin geeft in het leven.’ Na dagen van dwalen door de mediterrane stad vindt hij zijn ‘zwarte bruidegom’ tenslotte in John, een balletdanser uit de Caraïben, die in hem een intens geluksgevoel oproept zoals ooit de tederheid van zijn moeder deed. Het verhaal eindigt wat verwarrend met de parabel van Kaïn en Abel, maar in de gevoelsmens Abel is gemakkelijk Dirk van Babylon te herkennen die, nu hij het geluk hervonden heeft, ‘danst, naakt, traag, het hoofd in de nek geworpen, de armen gespreid, als wilde hij de bron van alle leven omhelzen.’ | |
KarakteristiekDe zwarte bruidegom is een omvangrijke (420 bladzijden) en complexe roman, die elementen in zich verenigt van een essay, een reisverslag en een homo-erotisch liefdesdrama. De rode draad is de reis van de vertellende hoofdpersoon naar Napels, maar in feite neemt deze stad maar een bescheiden plaats in het | |
[pagina 17]
| |
geheel van zijn beschrijvingen in. Veel meer geeft hij zich over aan eindeloze bespiegelingen over literatuur, kunst in het algemeen, godsdienst en wetenschap. De roman kan dan ook even goed een ideeënroman heten. Het verhaal onderscheidt zich echter vooral door de gehanteerde verteltechniek en door zijn structuur. In de passages over de reis naar Napels is de verteller voortdurend met zichzelf in gesprek, daarbij afwisselend de eerste en de tweede persoon enkelvoud gebruikend, zodat er een soort van innerlijke dialoog ontstaat. De roman als geheel is een grote verzameling van teksten - brieven, legenden, verzonnen dialogen en tussengevoegde hoofdstukken met titels als ‘De boodschappentas’, ‘Logboek’ en ‘N'importe quoi’ - die grotendeels los van elkaar kunnen worden gelezen maar die toch voortdurend naar elkaar verwijzen. Alles houdt met alles verband. De bedoeling van de auteur is onder meer de lezer op deze manier tot groter aktiviteit te dwingen dan het louter consumeren van zijn tekst. Het lezen van De zwarte bruidegom stelt dan ook heel wat eisen. | |
ThematiekDe zwarte bruidegom is niet alleen een flinke verzameling teksten; de roman is ook een staalkaart van thema's en motieven, waarvan het schrijverschap, de hang naar schoonheid, het (anti-)rationalisme en angst ongetwijfeld de belangrijkste zijn. De hoofdoorzaak van de onmacht van de hoofdpersoon om in harmonie met zichzelf te leven, is de vervreemding die hij ervaart, zijn gevoelens van gespletenheid. De identiteitsproblematiek is de meest opvallende in de hele roman. ‘Daar ben je mee bezig,’ houdt zijn alter ego hem ergens in een van de slothoofdstukken voor, ‘al jarenlang: erachter komen welke je positie is, wie je bent en of je interessant bent.’ Er is volgens hem ook niet veel om trots op te zijn. Hij is Vlaming, katholiek, provinciaal en bisexueel - ‘Je zou van minder individualistisch worden.’ Wat hij wil is genieten en van zichzelf houden - hij bekent regelmatig narcist te zijn - vrij en soeverein met zijn lichaam omgaan, zonder schuldgevoel of teleurstelling. | |
[pagina 18]
| |
Het evenwicht dat hij zoekt, vindt hij tenslotte op Capri, waar hij ontdekt dat hij gewoon zijn eigen ik moet volgen. ‘Want het enige wat je hebt, het enige wat je nooit in de steek laat, ben je zelf.’ | |
WaarderingPiet De Moor/Paul Depondt: ‘Van Babylon lijkt echter tegen zijn eigen ambities niet opgewassen. Niet één zin wordt in dit dikke boek gevonden die het verdient omwille van zijn eigen waarde geciteerd te worden. (...) Hier moet alles nog beginnen: het zoeken naar een eigen stijl, het afschudden van vetkwabben en, al zal de schrijver dat allicht niet willen horen, het begaan zijn met vorm en structuur.’ (Knack, 22-10-1986) Carlos Alleene: Zonder meteen een etiket op Van Babylon te plakken, moet worden erkend dat zijn debuut qua thematiek en structuur verschilt van die talloze andere boekjes waarmee schrijvers behoedzaam hun intrede in de literatuur aankondigen. Van Babylon schrijft vanuit een bepaalde visie, stelt zich kwetsbaar op en lijkt me vooral een eigenzinnig schrijver die niet bereid is omwille van commerciële motieven concessies te doen. Zijn roman mag zonder enig risico als een ‘ironisch verdriet van België' omschreven worden.’ (Het Volk, 6-11-1986) |
|