Eerste Druk. Jaargang 1986
(1987)–Bert Peene, [tijdschrift] Eerste Druk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
InhoudUit het jeugdige leven van Melchior Blovoet is het verslag van de pogingen die de 52-jarige hoofdpersoon onderneemt om in een reeks van autobiografische notities het verleden af te tasten. Aanvankelijk heeft zijn verslag meer van een afrekening, want dat hij in feite een ongewenst kind was, had zijn moeder maar zelden voor hem verborgen. ‘Mijn hele jeugd heb ik voor je op het altaar geofferd!’ Spottend typeert hij zichzelf dan ook als de ‘overlevende van verscheidene pogingen tot abortus’. Behalve door het ontbreken van ieder sprankje hartelijkheid bij zijn moeder, wordt Melchiors jeugd getekend door een ongeïnteresseerde stiefvader, de geheimzinnige ‘oom Dan’, door de veldslagen met de vissersjongens van het oude dorp (Scheveningen) en door de vele verhuizingen. Het maakt hem alles bij elkaar tot een eenling, die zich weliswaar niet bewust voor anderen afsluit, maar die liever op zijn eentje langs het strand zwerft, temidden van de jutters, die zijn ‘vogelvrije helden’, zijn ‘havenloos ideaal’ worden. De oorlogsjaren staan vooral in het teken van eindeloze verveling en de problemen om aan boeiende literatuur te komen. Van zijn leraar Nederlands heeft hij weinig te verwachten, want die is geen liefhebber van moderne auteurs en ook diens collega's vreemde talen kunnen Melchiors leeshonger nauwelijks bevredigen. Na de bevrijding, als het leven langzamerhand weer normaal wordt, slaagt hij erin toegelaten te worden tot de School voor Beeldende en Toegepaste Kunsten; het is een poging tijd te winnen tot hij meerderjarig is, een vlucht voor een ‘serieuze’ be- | |
[pagina 14]
| |
trekking. Uiteindelijk zal het tekenen hem voldoende geld opleveren om gedurende een aantal jaren door Europa te trekken, maar daarna kan hij de verleidingen van het dichterschap niet langer weerstaan. | |
KarakteristiekUit het jeugdige leven van Melchior Blovoet is een novelle van niet meer dan 69 bladzijden, waarin de hoofdpersoon, die ook het woord voert, vanuit het vertelheden terugblikt op zijn ‘jongste, jonge en jongere jaren’. Door de beperkte omvang van zijn verhaal en het grote aantal jaren dat hierin de revue passeert, is het verteltempo hoog. De leesbaarheid van de novelle wordt verder belangrijk beïnvloed door de gehanteerde stijl, die lichtvoetig is en ironisch en die gekenmerkt wordt door een consequente voorkeur voor ‘het naakte woord (...), de barre eenvoud’ en ‘onopgesmukte essentie’. | |
ThematiekEen van de problemen waarmee de verteller, Melchior Blovoet, zich geconfronteerd ziet, is de gecompliceerde relatie tussen literatuur en werkelijkheid. Overigens thematiseert hij ook het schrijven zelf en de positie van de schrijver/dichter, maar dat gebeurt minder nadrukkelijk. Al direct aan het begin spreekt hij de hoop uit zich met zijn autobiografische notities ‘tegelijk meer feitelijk en meer domweg persoonlijk te kunnen uitschrijven’ dan in zijn gedichten. Al na de eerste passage over vroeger moet hij echter constateren dat hij (gedeeltelijk) gefaald heeft: ‘Die laatste zinsnede was al te poëtisch. Erger: quasi-poëtisch.’ Het blijkt dat een grovere realiteit zich niet zonder ‘vervalsing’ laat dresseren tot literaire verfijning. Overigens schrijft hij al langer proza, namelijk populair-historische romans en geromantiseerde biografieën, louter voor geld. Maar dat is ‘nauwelijks fatsoenlijk proza’. Het zoeken naar een eigen identiteit is een ander belangrijk thema in het verhaal. Melchior Blovoet wil niet zijn ‘als de velen’; jutters zijn zijn ideaal, maar die houding brengt hem wel bij de moeilijk te beantwoorden vraag: wat dan?! Toch suggereren de | |
[pagina 15]
| |
passages die in het vertelheden spelen dat hij er tenslotte in geslaagd is in harmonie te komen met het leven. Zijn gedichten lijken daarbij een niet onbelangrijke rol te hebben gespeeld. Daarom zijn de laatste woorden van Blovoets relaas, ‘Ik ben blij dat ik leef’, meer dan een wat platvloers en zwak slotakkoord; door de ironie die erin doorklinkt worden zij een uiting van superioriteit: ten opzichte van de omstandigheden en ten opzichte van het leven zelf. | |
WaarderingJan-Hendrik Bakker: ‘Uit titel en vooral de hoofdletters van de ondertitel, die Andreus nog zelf heeft aangereikt, blijkt dat hij een grote bedoeling met deze novelle moet hebben gehad. In het verhaal dat nu voor ons ligt kunnen we die verstandelijk wel vatten, maar de tekst zelf straalt die bepaald niet uit. Vermoedelijk lag het manuscript nog te wachten op een laatste versie, waarin Andreus het de elektrische lading had willen geven die we van hem gewend zijn. De lezer moet dat nu zelf doen. De liefhebbers van Andreus zullen het er graag voor over hebben.’ (Haagsche Courant, 10-5-1986) |
|