vloog, is typisch een verhalenbundel die zich sterk aan de uitbeeldende kant bevindt. De gebeurtenissen die erin worden beschreven, hebben zonder enige twijfel plaatsgevonden, de dingen die de mensen tegen elkaar zeggen, zijn ook werkelijk zo tegen elkaar gezegd, de verhalen in opeenvolging vormen in feite een in scènes opgedeelde levensgeschiedenis. Stilistisch zijn ze niet opvallend, en ook is de compositie zelden eigenaardig. Hoe Pointl het vertelt, is blijkbaar minder belangrijk dan wat hij vertelt. Intussen moet hij het, dat spreekt vanzelf, wel op de een of andere manier vertellen, want anders kan het niet verteld worden. Die manier is de sobere manier: korte, beschrijvende zinnen, suggestieve dialogen, ingedikte scènes zodat de bedoeling van de opeenvolging van gebeurtenissen duidelijk wordt. Niets is onduidelijk of onbegrijpelijk aan deze verhalen, ze geven zichzelf direct en vrijwel onomwonden prijs. Ook in hun geheel, in onderlinge samenhang, zijn ze thematisch de eenvoud zelf en laten de grote lijnen zich moeiteloos kennen.
Al deze eigenschappen maken de bescheiden kracht uit van dit proza, dat zich maar zelden vertilt, en dat een gevoelig-realistische toon goed weet vol te houden.
De kip die over de soep vloog is in zijn soort een aantrekkelijk debuut. De hoofdpersoon in alle verhalen is de zoon van een joodse moeder. Hij is geboren in 1933 en herinnert zich nog een paar dingen van voor de oorlog. Maar de meeste verhalen spelen zich toch erna af, wanneer de jongen opgroeit met zijn door de oorlogsverschrikkingen volstrekt getraumatiseerde moeder. Zij geeft zich op een verkilde en verstikkende manier over aan zijn opvoeding en zegt geregeld dat zij, als hij volwassen is, eruit zal stappen. De armoedige omstandigheden in zijn jeugd en, vooral, deze moeder (die in 1957 sterft) stempelen de jongen voor zijn hele leven tot iemand die het liefst alleen is, geen vaste betrekking nastreeft en spaarzame sociale en seksuele contacten spoedig verbreekt.
Vlak voor zijn moeder sterft, zegt zij nog: ‘Je moet de joodse begrafenisonderneming opbellen, zij zullen alles regelen. Vraag dokter Menist te controleren of ik niet schijndood ben. Verkoop de piano en de cassette met tafelzilver voor de ondersteuning alles inpikt.’ De zoon is de enige die bij de begrafenis is. De begrafenisondernemer, die zich voorstelt als Cohen, vraagt: ‘Hoe laat komt de rest van de familie?’ en het antwoord luidt: ‘Die zijn allemaal al zonder kist vertrokken.’